2.6 Voeding en vertering bij zoogdieren

BS 6 voeding bij zoogdieren
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG / OEFENTOETS MAKEN
timer
20:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BS 6 voeding bij zoogdieren
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG / OEFENTOETS MAKEN
timer
20:00

Slide 1 - Slide

vorige les?

Slide 2 - Mind map

Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit. 

Slide 3 - Slide

BS 6           Dier eet voornamelijk:
Planten – herbivoren:  Herba = kruid/plant

Vlees- carnivoren:  Carne = vlees

Beiden/alles - omnivoren:  Omni = alles



Slide 4 - Slide

Kenmerken van het gebit

Slide 5 - Slide

Herbivoren / planteneters
  • Hebben een langer verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter!)
  • Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose vezels in celwand van de
      plantencel
  • Plooikiezen om voedsel fijn te malen
      en hebben meestal geen hoektanden


Slide 6 - Slide

Carnivoren / vleeseters
  • Kort verteringsstelsel, platte buik 
  • Grote en scherpe hoektanden
  • Knipkiezen om stukken vlees af te
        kunnen scheuren
  • Kiezen glijden langs elkaar als bij
       een schaar

Slide 7 - Slide

hoektanden, snijtanden, knipkiezen

Slide 8 - Slide

Omnivoren / alleseters
  • Middellang verteringsstelsel
  • Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
  • Hoektanden; soms groot om te jagen
       Bij sommige dieren even groot als de snijtanden 




Slide 9 - Slide

herbivoor
omnivoor
carnivoor

Slide 10 - Slide

Lengte van het darmkanaal

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan de slag

Normtempo 2.6                                      lezen en maken


timer
30:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide