This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H5 Monniken en ridders
5.1 Leenheren en leenmannen
5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
Slide 1 - Slide
Programma
terugblik
uitleg 5.3
PO bespreken
afsluiten
Slide 2 - Slide
Bekijk de bron. Waar hoort een graaf of hertog bij?
A
Leenheer
B
Leenman
C
Horigen
D
Geen van allen
Slide 3 - Quiz
Bekijk de bron. Waar hoort Karel de Grote bij?
A
Leenheer
B
Achterleenman
C
Leenman
D
Horigen
Slide 4 - Quiz
Hoe verloor het rijk van Karel de Grote zijn eenheid?
A
Onderworpen volkeren zoals de Avaren en de Saksen kwamen met veel geweld in opstand en daardoor stortte het rijk in.
B
De graven en hertogen konden met hun ridders en burchten het land niet langer verdedigen tegen de binnenvallende Germanen.
C
De Vikingen veroverden grote stukken land van de Franken.
D
Leenmannen hielden zich onvoldoende aan hun belofte van trouw en beschouwden hun leengebied als hun bezit. Het rijk versnipperde.
Slide 5 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van het leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een edelman.
Slide 6 - Quiz
Waarom wilden de Christenen de Heidenen bekeren?
A
Omdat ze graag kerst wouden vieren
B
Omdat ze goden van de heidenen eng vonden
C
Omdat ze geloofden dat hun geloof het beste geloof was.
D
Omdat de Christenen graag Nederland wouden hebben
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je de mensen die de heidenen bekeerden tot het christendom?
A
Missionarissen
B
Monniken
C
Priesters
D
Kloosters
Slide 8 - Quiz
Bekeren
Heiden
Missionaris
Zonden
iemand een andere godsdienst aan laten nemen
iemand waarvan gezegd wordt dat zij niet het goed geloof hebben
iemand met de opdracht (missie) om mensen te bekeren tot het christendom
Slechte dingen die mensen doen
Slide 9 - Drag question
Betrouwbaarheid bronnen
Wie is de maker van de bron?
Is de maker een ooggetuige of komt de informatie van een ander?
Is de maker bevooroordeeld? feiten/meningen?
Wil de maker een bepaald doel bereiken?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Lees de bron. Stel, je onderzoekt de Saksische oorlog. Is de geschiedschrijving van Einhard een betrouwbare bron?
A
Ja, hij was ooggetuige
B
Ja, het zijn de feiten
C
Nee, er staan veel meningen in de bron
D
Ja, hij werkte voor Karel dus weet hij hoe het zat want hij was erbij
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Leerdoel
aan het eind van deze les:
weet je hoe het hofstelsel werkt
kun je verklaren waarom halfvrije boeren op een domein gingen wonen
ken je drie sociale groepen
Slide 16 - Slide
Leenstelsel
Slide 17 - Slide
Het Domein
Slide 18 - Slide
Halfvrij
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Boeren zochten bescherming bij hun landheer
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer
Slide 19 - Slide
Leven op een domein
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen: een deel van de oogst
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen
Het belangrijkste gebouw was het hof: daar woonde de heer en de rentmeester
De heer had heerlijke rechten: speciale voorrechten of privileges
Slide 20 - Slide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 21 - Slide
Drie sociale groepen
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:
De geestelijkheid (in dienst van de kerk) had privileges/heerlijke rechten
De adel (in dienst van het bestuur) had privileges/heerlijke rechten
De boeren (vrije boeren en horigen) kregen bescherming
Slide 22 - Slide
Samenwerken en handel
De adel en geestelijkheid werkten veel samen
Waarom?
Graven droegen vaak bij aan kloosters en geestelijken gaven bijvoorbeeld advies
In deze periode is er weinig handel en er zijn ook weinig steden. Dorestad is een van de voorbeelden van een stad waar wel handel was
Slide 23 - Slide
Wat hoort niet bij het hofstelsel?
Bij het hofstelsel.....
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd
Slide 24 - Quiz
Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
Een bisschop
Slide 25 - Quiz
Wat is een horige? Wat moest een horige doen voor de heer?
A
een arme boer
B
vergaderen met de heer
C
een vrije boer
D
Oogst geven aan de heer
Slide 26 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een privilege?
A
Belasting betalen
B
Oorlog voeren
C
Jagen
D
Vee houden
Slide 27 - Quiz
In het hofstelsel
A
Is een vrije boer niets verplicht richting de heer.
B
Verricht een vrije boer herendiensten.
C
Betaalt de horige met opbrengsten van het land zijn heer
D
Helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd