Woordenboekgebruik 4TL

Goal for today
  • Ik weet hoe ik een woord moet opzoeken in mijn woordenboek.
  • Ik kan snel woorden opzoeken in mijn woordenboek.
  • Ik weet welk woord ik moet gebruiken als er meerder betekenissen staan.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goal for today
  • Ik weet hoe ik een woord moet opzoeken in mijn woordenboek.
  • Ik kan snel woorden opzoeken in mijn woordenboek.
  • Ik weet welk woord ik moet gebruiken als er meerder betekenissen staan.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Using a dictionary

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Road map
Activeren voorkennis
Filmpje: woordenboekentrainer
Woorden opzoeken: tips
Taak: Aan de slag met je woordenboek!
Terugblik
speed training
Vooruitblik

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Why a dictionary?
Waarom zou je een woordenboek gebruiken?

Slide 4 - Slide

wash yourself -> self-service
other examples

Slide 5 - Slide

outdoor use -> out of use
at the expense of -> by order of
fire resistance ->fire brigade
do not stall -> do not store here

Bij de tandarts: fill a hole instead of a cavity (oopsy)

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Woorden opzoeken
Weet je het nog?
Bijvoeglijk naamwoorden: onverbogen vorm
zelfstandig naamwoord:  enkelvoud
werkwoord: onvervoegde vorm

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woorden opzoeken
Voorbeeld: waar zoek je
Kinderen
vroegen
gevatte


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

welke basisvorm zou je zoeken voor gescheiden in de zin:
Gebruik 2 gescheiden eieren

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Woorden opzoeken
Meerdere woordsoorten
Kies niet het eerste de beste woord
Afkortingen voorin het woordenboek, bv:
  • AARDK. → aardrijkskunde
  • SCHEEPV. → scheepvaart
  • Sb → somebody
  • o.s. → oneself





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tip 1
Kies zoveel mogelijke woorden die je al kent.
dus  niet; 
* Can I put my marquee here
*  I have a lot of acquaintance about the subject


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

tip 2
Uitdrukkingen kun je meestal niet letterlijk vertalen. zoek de uitdrukking op bij het belangrijkste woord
Dus niet: make that the cat wise

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

tip 3
Let op vaste voorzetsels
Look after betekent iets anders dan Look for

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Taak: Aan de slag!
Zelfstandig: Gebruik de hand-out om te oefenen met je woordenboek 15 minutes
Klassikaal: Terugkoppeling (10 mins)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Terugblik:
Schrijf 2 dingen/ woorden op die je deze les hebt geleerd en je bij je schrijfvaardigheid gaat gebruiken

Slide 18 - Open question

This item has no instructions