Politiek Nederland Trias politica

Politiek Nederland 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Politiek Nederland 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet jij wat een indirecte democratie is 
  • Aan het einde van de les kan jij een onderscheid maken van de verschillende machten binnen de Trias Politica
  • Aan het einde van de les ken jij de vier bestuurslagen van Nederland 



Slide 2 - Slide

Directe en indirecte democratie

Slide 3 - Slide


In Nederland is er sprake van een
A
Dictatuur
B
Indirecte democratie
C
Directe democratie

Slide 4 - Quiz

Algemeen Kiesrecht
  • Actief: Je mag stemmen 
  • Passief: Je mag je ook verkiesbaar stellen (mits lid politieke partij)

  • Eisen: NL nationaliteit en 18+
  • 1887 mannen en welgesteld
  • 1917 actief en 1919 ook vrouwen passief kiesrecht

Slide 5 - Slide

Taken en rechten volksvertegenwoordigers
De regering is verplicht het parlement te informeren over wat ze doen en van plan zijn.
2e Kamer (PS en Gem Raad) 
  • Goed of afkeuren wetsvoorstellen
  • Recht van initiatief en amendement
  • Vragenrecht
  • Budgetrecht
  • Moties indienen
  • Onderzoek en enquêterecht

Slide 6 - Slide


Wie zijn de regering?
A
Eerste & Tweede Kamer
B
Minister & Staatssecretaris
C
Koning & Ministers
D
Ambtenaren & Politici

Slide 7 - Quiz

Het nieuwe kabinet is gevormd.
Wie zitten er in het kabinet?
A
Minister president Rutte
B
Ministers en Staatssecretarissen
C
De Tweede Kamer
D
Ministers en de Koning

Slide 8 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de ministerraad?
A
Alle ambtenaren van een ministerie
B
Alle staatssecretarissen samen
C
Alle ministers samen
D
Iedereen die niet in het kabinet zit

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen het kabinet en de ministerraad?

A
In het kabinet zitten ook staats­secretarissen; in de ministerraad alleen ministers.
B
Leden van de ministerraad debatteren met het parlement; kabinetsleden niet.
C
De ministerraad doet wetsvoorstellen, het kabinet niet.
D
In het kabinet zitten geen ministers zonder portefeuille.

Slide 10 - Quiz

Trias politica
In een democratie is er niet één macht (als bij een dictatuur)

De machten zijn verdeeld (3)

Slide 11 - Slide

De wetgevende macht
De wetgevende macht stelt de wetten vast waaraan de burgers en de overheid zich moeten houden. De regering (ministers) en het parlement (Eerste en Tweede Kamer) hebben de wetgevende macht.
Op lokaal niveau heeft de gemeenteraad de wetgevende macht.

Slide 12 - Slide

Uitvoerende macht
De uitvoerende macht voert de wetten uit. Dat betekent: zorgen dat iedereen zich aan de wet houdt. (Ministeries)
De politie is ook een deel van de uitvoerende macht.
De politie zorgt bijvoorbeeld dat niemand doet wat niet mag.

Slide 13 - Slide

Rechterlijke macht (Controlerende macht)
De rechterlijke macht bestaat uit de rechters en het Openbare Ministerie. Die controleren of iedereen zich aan de wet houdt. De rechterlijke macht mag straffen geven, als iemand iets doet wat niet mag. Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt verdachten van een strafbaar feit en valt onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. 


Slide 14 - Slide

Bestuur en controle 
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Dagelijks bestuur
Volksvertegenwordiging
Landelijk, nationaal
Provinciaal
Gemeentelijk
2e en 1e kamer (parlement
Provinciale Staten
Gemeenteraad
Regering
Gedeputeerde Staten
College van B en W

Slide 15 - Slide

De scheiding der machten

Slide 16 - Slide

De rijksoverheid

Slide 17 - Slide

Rijksoverheid
De Rijksoverheid is de landelijke overheid in Nederland.
Bestaat uit ministeries (en ambtenaren) + organisaties die taken van de regering uitvoeren.

Belastingdienst, Rijkswaterstaat.

Slide 18 - Slide

Provinciale staten
Per provincie is er een groep die vergadert over wat er moet gebeuren in de provincie. Dit noem je de Provinciale Staten. Tevens beschikt de Provinciale Staten op een wetgevende macht
De leden van de  provinciale staten worden gekozen door de burgers. De provinciale staten kiezen mensen voor de Eerste kamer.

Uitvoerende macht op provinciaal niveau: Gedeputeerde staten + de commissaris van de koning als voorzitter. 

Slide 19 - Slide

Bestuur provincie

Provinciale Staten
  • Volksvertegenwoordiging provincie
  • Gekozen door inwoners provincie
  • Dagelijks bestuur is Gedeputeerde staten
  • Kiezen de leden van de Eerste Kamer

Commissaris van de Koning
  • Vertegenwoordiger van de regering in een provincie
  • Gekozen door leden Provinciale Staten en minister van buitenlandse zaken
Arthur van Dijk
Commissaris van de Koning Noord-Holland

Slide 20 - Slide

De gemeenteraad

De gemeenteraad wordt gekozen door de burgers.
Taken van de gemeenteraad:
  • Stemmen over belangrijke besluiten.
  • Het college van B en W controleren.

Uitvoerende macht op gemeentelijk niveau: 
College van burgemeesters en wethouders. 

Wetgevende macht op gemeentelijk niveau: 
De gemeenteraad 

Elke vier jaar vinden er verkiezingen voor de gemeenteraad plaats!

Slide 21 - Slide

De gemeenteraad
Valt je iets op aan de taken van de gemeenteraad?

--> De gemeenteraad doet eigenlijk hetzelfde als het
        parlement, maar dan op het niveau van de gemeente.

Slide 22 - Slide

College van B en W

Taken van het college van B en W:
  • Dagelijks bestuur van de gemeente.
  • Samen met ambtenaren politieke besluiten uitvoeren.



Wethouder
Een gemeentelijke bestuurder die een bepaald werkterrein heeft (bijvoorbeeld: onderwijs of woningbouw).

Waarmee kun je het college van B en W vergelijken op landelijk niveau?

Slide 23 - Slide

Wat is B en W?
A
Bassie en Wadriaan
B
Burgermeester en wethouders
C
Minister en burgermeesterss
D
Staatssecretarissen en burgermeesters

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

1885
1917
1919
1887
Vrouwenkiesrecht
Censuskiesrecht

Slide 27 - Drag question

Na de verkiezingen van de Tweede Kamer begint de kabinetsformatie. Het kabinetsbeleid dat na kabinetsformatie ontstaat, is het resultaat van
A
Het overnemen van het verkiezingsprogramma van de partij die de meeste stemmen heeft gekregen.
B
Het sluiten van compromissen tussen de partijen die het kabinet gaan vormen.
C
Overleg tussen alle politieke partijen in de Tweede Kamer.
D
Overleg tussen de koning en de fractieleiders van de partijen die het kabinet gaan vormen.

Slide 28 - Quiz

Einde
Zijn er nog vragen?

Huiswerk:
Studiemeter
Werkblad 1, 2 en 3


Slide 29 - Slide