LP week 3 (nl)

LP week 3/4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

LP week 3/4

Slide 1 - Slide

Doelen
  •        Ik ga een relevant lokaal probleem identificeren: welke problemen spelen er in mijn lokale gemeenschap?
  •        Ik ga relevante informatie verzamelen over dit onderwerp: welke onderzoeksmethoden kan ik gebruiken en welke vragen moet ik stellen?
  •        Ik zal gegevens evalueren: welke vooroordelen kan ik identificeren en hoe betrouwbaar zijn mijn bronnen?
  •        Ik zal informatie analyseren: wat veroorzaakt het probleem en met welke gevolgen moet ik rekening houden bij het vinden van een geschikte oplossing voor dit probleem?
  •        Ik organiseer mijn onderzoek in een grafisch schema: hoe kan ik mijn onderzoeksconclusies duidelijk communiceren?
  •        Ik reflecteer op mijn onderzoeksproces: wat heb ik geleerd en wat kan ik de volgende keer anders/beter doen?

Slide 2 - Slide

HW
  • Neem minstens één interview af met iemand uit jouw gemeenschap over jouw lokale kwestie.
  • Zorg ervoor dat je een verslag hebt van hun antwoorden & toestemming hiervoor! 
  • Gebruik hiervoor de interviewgids!

Slide 3 - Slide

Voor vandaag
Enquêtes

Slide 4 - Slide

Enquêtes

Kwalitatieve methoden helpen je om gedetailleerde informatie te verzamelen van een klein aantal mensen, maar als je numerieke informatie wilt verzamelen van grote groepen mensen moet je een kwantitatieve methode gebruiken.
Onderzoekers gebruiken kwantitatieve gegevens om patronen te vinden en meer algemene conclusies te trekken over een hele groep mensen of gemeenschap. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Enquêtes
Enquêtes zijn een geweldige manier om informatie te krijgen van grote groepen mensen. In een enquête stel je aan elke persoon dezelfde vragen. Belangrijk:
  • Vragen moeten kort, duidelijk en over het algemeen snel te beantwoorden zijn.
  • Vermijd het gebruik van 'leidende vragen'. Dit betekent dat je respondenten niet mag overhalen om bepaalde antwoorden te geven.
  • Je moet verwarrende vragen vermijden

Slide 7 - Slide

Analyseer de volgende slechte enquêtevragen. Geef een reden waarom elk van de volgende slecht is:



Schrijf voor elke vraag op waarom het een goede/slechte enquêtevraag is.

Slide 8 - Slide

  1. Vind je ook niet dat onze school de beste van het district is?
  2. Hoe geweldig vind je de leraren?
  3. Hoe vaak vermijd je het niet om huiswerk over te slaan?
  4. Waarom ga je zo graag naar onze school?
  5. Hoe geweldig zijn de functies van de website van onze school, zoals het online bijhouden van cijfers, updates van evenementen, en bronnen voor zowel leerlingen als ouders, waardoor het gebruiksvriendelijk is?
  1. Hoeveel beter is onze school in vergelijking met andere scholen?
  2. Vind je onze schoollunches te goedkoop?
  3. Mis je nooit een les?
  4. Kunt u uitleggen waarom u nooit huiswerk maakt of studeert voor toetsen?
  5. Hoe erg vind je al je lessen niet leuk?
  6. Beschrijf heel gedetailleerd waarom je voor deze school hebt gekozen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Een enquête maken
Naast je interview(s) maak je ook een enquête om kwalitatieve informatie te verzamelen. 

  • Denk goed na over je vragen.
  • Vraag feedback over je vragen aan klasgenoten en leerkrachten. Vraag hen om te controleren op duidelijkheid en kwaliteit.
  • Denk na over hoe je je enquête verspreidt. Ga je het afdrukken, e-mailen, online posten?
  • Verzamel minstens 6 reacties op je enquête .

Je hebt de rest van de les om je enquête te maken.

Slide 11 - Slide

Klaar?
  1. Begin met het organiseren van de informatie die je uit je interview(s) hebt gehaald.
  2. Ga op zoek naar meer secundaire bronnen over je lokale kwestie.

Slide 12 - Slide

Doelen
  •        Ik ga een relevant lokaal probleem identificeren: welke problemen spelen er in mijn lokale gemeenschap?
  •        Ik ga relevante informatie verzamelen over dit onderwerp: welke onderzoeksmethoden kan ik gebruiken en welke vragen moet ik stellen?
  •        Ik zal gegevens evalueren: welke vooroordelen kan ik identificeren en hoe betrouwbaar zijn mijn bronnen?
  •        Ik zal informatie analyseren: wat veroorzaakt het probleem en met welke gevolgen moet ik rekening houden bij het vinden van een geschikte oplossing voor dit probleem?
  •        Ik organiseer mijn onderzoek in een grafisch schema: hoe kan ik mijn onderzoeksconclusies duidelijk communiceren?
  •        Ik reflecteer op mijn onderzoeksproces: wat heb ik geleerd en wat kan ik de volgende keer anders/beter doen?

Slide 13 - Slide