What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Periode 6 - Leereenheid 11 - Deelnemen aan een overleg
Leereenheid 11 - Les 1
Deelnemen aan een overleg
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
B&L
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leereenheid 11 - Les 1
Deelnemen aan een overleg
Slide 1 - Slide
Vergaderen
Slide 2 - Mind map
De vergadering
Elke sportleider heeft regelmatig te maken met vergaderingen. Formeel is er een onderscheid tussen een werkbespreking of werkoverleg.
Werkbespreking:
Gaat het vooral om het verdelen van taken en afstemmen werkzaamheden
Werkoverleg:
Gaat het over beleidsmatige zaken
Slide 3 - Slide
Verschillende vormen
Werkbespreking
Werkoverleg
Ondernemingsraadsvergadering
Overlegvergadering
Slide 4 - Slide
Werkbespreking
Een werkbespreking is een overleg over de dagelijkse gang van zaken:
Overdracht van een sport groepen
Verdelen van werkzaamheden
Afstemmen werkzaamheden
Werkplanning
Slide 5 - Slide
Werkoverleg
Het werkoverleg heeft als doel medewerkers inspraak te geven in het beleid.
Beleid kent drie onderdelen:
Doelen
Middelen (acties, maatregelen)
Tijdsplanning
Slide 6 - Slide
Ondernemingsraadvergadering
Een ondernemingsraadvergadering geeft aan dat er een overleg plaats vindt tussen de leden van de OR en directie.
Doel van de OR is belangenbehartiging van medewerkers en kwaliteitsverbetering.
Bevoegdheden OR:
Adviesbevoegdheden
Instemmingbevoegdheden
Informatierecht
Slide 7 - Slide
Hoe noem je een vergadering waar medewerkers inspraak hebben in het beleid van de organisatie?
A
Werkbespreking
B
Werkoverleg
C
OR vergadering
D
Overlegvergadering
Slide 8 - Quiz
Wat is het doel van de ondernemingsraad?
A
Verdelen werkzaamheden
B
Afstemmen werkzaamheden
C
Meedenken over het beleid
D
Belangenbehartiging medewerkers
Slide 9 - Quiz
In welke vergadervorm stem je de werkzaamheden af?
A
Werkbespreking
B
Werkoverleg
C
OR vergadering
D
Overlegvergadering
Slide 10 - Quiz
Voorwaarden vergadering
Een vergadering is een verzamelnaam voor allerlei vormen van formeel groepsoverleg. Maar niet ieder overleg is een vergadering!
Voorwaarden vergadering:
Een (raam)agenda
Een voorzitter
Deelnemers
Een Notulist
Slide 11 - Slide
Agenda
Een 'standaard' raamagenda kan in iedere organisatie gebruikt worden
De hoofdpunten veranderen afhankelijk van de vergadering
Slide 12 - Slide
Vergaderdoelen
Informatie verstrekken en/of uitwisselen
Ideeën en meningen uitwisselen
Een besluit nemen
Taken verdelen
Slide 13 - Slide
Niet elke vorm van een overleg is een vergadering. Wat zijn de kenmerken van een vergadering?
Slide 14 - Open question
Een (raam)agenda van een vergadering kent min of meer een vaste structuur. Wat zijn de onderdelen? Zet ze in de juiste volgorde.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
Effectief vergaderen:
Slide 17 - Mind map
Uitleg opdracht leereenheid 11
Slide 18 - Slide
Aan de slag
1. Brainstormen over de opdracht
2. Contact opnemen met je praktijkbegeleider
Slide 19 - Slide
Leereenheid 11 - Les 2
Deelnemen aan een overleg
Slide 20 - Slide
Welke vergadersoorten kennen we ook alweer?
Slide 21 - Open question
Argumenteren
Soms is meningsvorming een doel bij de bespreking van een agendapunt. Je spreekt dan van een discussie.
Het doel van een discussie is om het te nemen besluit zo goed mogelijk voor te bereiden.
Slide 22 - Slide
Argumenteren
Om in een discussie overtuigend over te komen, moet je voldoen aan drie voorwaarden:
1. Een goede onderbouwing van argumenten
2. Een juiste opbouw van je betoog
3. Het voorkomen van een fout betoog
Slide 23 - Slide
Een goede onderbouwing
Argumenten zijn beweringen waarmee je een mening aannemelijk maakt. Je kunt je mening onderbouwen door gebruik te maken van goede argumenten.
Je kunt zeven soorten argumenten onderscheiden:
Feiten
Onderzoek of wetenschap
Normen
Vermoedens
Geloof, overtuiging
Gezag, autoriteit
Nut, bruikbaarheid
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Een juiste opbouw van je betoog
Een betoog is een redenering waarin jij je standpunten naar voren brengt én deze standpunten onderbouwt.
Het doel van een betoog:
Anderen overtuigen!
Jouw standpunt wordt geaccepteerd als de argumenten relevant zijn voor het agendapunt.
Slide 26 - Slide
Voorkomen van een fout betoog
Er zijn redeneringen die logisch lijken, maar het niet zijn. Je noemt dit ook wel een fout betoog.
Het is belangrijk om foute betogen te voorkomen maar ook om een fout betoog bij anderen op te merken!
Slide 27 - Slide
Fout betoog
Tien fouten die regelmatig voorkomen:
X=X redenering gebruiken
Vage begrippen gebruiken
Onjuiste causale verbanden benoemen
Een cirkelredenering gebruiken
Een cliché gebruiken
Te moeilijk maken
Simplificeren
Generaliseren
Onjuiste vergelijkingen maken
Ridiculiseren
Slide 28 - Slide
X=X redenering
Cliché
Een cirkelredenering
Generaliseren
Vage begrippen
Ridiculiseren
Ik vind spruitjes niet lekker, omdat ik ze niet lust
Je lijkt de Paus wel
Ik zei het je toch, alle Friezen zijn stijfkoppen
Dit is een slecht voorstel, want het deugt niet
Ik ben er principieel op tegen
Het zal mijn tijd wel duren hier bij de vereniging
Slide 29 - Drag question
Een fout betoog kent tien veel voorkomende fouten:
'Dit is een slecht voorstel, want het deugt niet'.
Welke fout wordt hier gemaakt?
A
X=X redenering gebruiken
B
Vage begrippen gebruiken
C
Onjuiste causale verbanden benomen
D
Cirkelredenering gebruiken
Slide 30 - Quiz
Een fout betoog kent tien veel voorkomende fouten:
'Ik ben er principieel op tegen'.
Welke fout wordt hier gemaakt?
A
X=X redenering gebruiken
B
Vage begrippen gebruiken
C
Een cliché gebruiken
D
Simplificeren
Slide 31 - Quiz
Een fout betoog kent tien veel voorkomende fouten:
'Ik vind spuitjes niet lekker, omdat ik ze niet lust'.
Welke fout wordt hier gemaakt?
A
Ridiculiseren
B
Een cirkelredenering gebruiken
C
Een cliché gebruiken
D
Te moeilijk maken
Slide 32 - Quiz
Een fout betoog kent tien veel voorkomende fouten:
'Ik zei het je toch, alle Brabanders zijn zuiplappen'.
Welke fout wordt hier gemaakt?
A
Onjuiste vergelijking maken
B
Een cirkelredenering gebruiken
C
Een cliché gebruiken
D
Generaliseren
Slide 33 - Quiz
Betoog
Bedenk een argument waarom jij het eens of oneens bent met onderstaande stelling:
'Sport teams moeten altijd gemixt zijn'
Slide 34 - Slide
Notulen
Notulen werken als een geheugensteun.
Belangrijkste functies van notulen:
Geheugensteun
Controlemiddel
Informatiebron
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Aan de slag
1. Wanneer heb jij een vergadering gepland?
2. Beschrijf de eerste paar stappen van de opdracht.
3. Ga aan de slag met de lesopdracht leereenheid 11
Slide 37 - Slide
Leereenheid 11 - Les 3
Deelnemen aan een overleg
Slide 38 - Slide
Aan de slag
1. Rond je verslag af waar mogelijk
2. Maak de lesopdrachten van dit hoofdstuk
Slide 39 - Slide
More lessons like this
VMT leereenheid 9 les 1
September 2022
- Lesson with
19 slides
VMT
MBO
Studiejaar 1
LE 9 Les 1 Vergaderen
September 2022
- Lesson with
14 slides
VMT (Verenigingsmanagement)
MBO
Studiejaar 2
Lesopdracht - Leereenheid 11- deelnemen aan een vergadering
October 2020
- Lesson with
23 slides
Bewegingsonderwijs
MBO
Studiejaar 2
LE 9 Les 2 Klantvriendelijkheid
September 2022
- Lesson with
15 slides
VMT (Verenigingsmanagement)
MBO
Studiejaar 2
Leereenheid 11 en 12
December 2021
- Lesson with
11 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 2
Vergadering / werkbespreki ng
January 2024
- Lesson with
13 slides
Mentorles
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Vergadering / werkbespreki ng
April 2024
- Lesson with
13 slides
Mentorles
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Les S&O (leereenheid 11 & 12)
December 2021
- Lesson with
11 slides
Voeding
MBO
Studiejaar 2