4.3

Maatschappijleer jaar 3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maatschappijleer jaar 3

Slide 1 - Slide

Programma Den Haag

Herhalen

Lesdoel

Theorie

Zelfstandig werken

Afsluiten
Planning

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

  1. Welke drie stromingen zijn er in de politiek?
  2. Welke andere manier is er om een politieke partij in te verdelen?
Herhalen:

Slide 4 - Slide

Je kan uitleggen wat het parlement is.

Je kan de taken van het parlement in eigen woorden uitleggen. 
Lesdoelen

Slide 5 - Slide

Wat er moet gebeuren in Nederland wordt bepaald door
het parlement: de Eerste en Tweede Kamer.

De Tweede Kamer heeft 150 leden die rechtstreeks gekozen zijn.

In de Eerste Kamer zitten 75 leden die indirect gekozen zijn.

Het parlement

Slide 6 - Slide

Eerste kamer
Hoe wordt de Eerste kamer gekozen?

Slide 7 - Slide

Het parlement heeft twee hoofdtaken:

  1. De wetgevende taak
  2. De controlerende taak

Taken parlement

Slide 8 - Slide

Het parlement stelt de wetten vast, dat is de wetgevende taak.

Hiervoor heeft het parlement stemrecht: ze hebben het recht om wetsvoorstellen goed te keuren of af te keuren.
De Tweede Kamerleden hebben nog twee rechten:

  1. Recht van amendement: ze kunnen veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel
  2. Recht van initiatief: ze mogen zelf wetsvoorstellen maken


Wetgevende taak

Slide 9 - Slide

De tweede taak van het parlement is controleren hoe de ministers
hun werk doen. Voor deze taak hebben Kamerleden de volgende rechten:

Controlerende taak:
  • Vragenrecht: ze mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers
  • Motierecht: Een motie is een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen. Bij een motie van wantrouwen vraagt een Kamerlid een minister af te treden. 
  • Recht van interpellatie: Kamerleden mogen een minister ‘ter verantwoording roepen’
  • Enquêterecht: ze mogen een groot onderzoek uitvoeren als ze denken dat de regering grote fouten heeft gemaakt in een bepaalde kwestie


Slide 10 - Slide

Paragraaf 4.3 opdracht: 1, 4 t/m 9, 12, 13
(bladzijde 86 t/m 89)
Maken:

Slide 11 - Slide