2.1 Naar een ander soort samenleving

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Naar een ander soort samenleving

1.1

Wat gaan we doen:

1. Lesopening: terugblik

2. Lesdoel

3. Instructie

4. Zelfstandig werken

5. Evaluatie

Terug blik 

Vorige les hebben we het gehad over het ontstaan van de industrie.

Welke uitvinding zorgde voor 

de start van de industriële revolutie?

Deze les: verandering van de samenleving

Noem twee verschillen tussen de stad en het platteland.

3. instructie

In de 19e eeuw gingen boeren in Groot-Brittannië nieuwe landbouw machines gebruiken.

- Veel mensen raakte werkloos

- Fabrieken hadden veel werknemers nodig

- Er werden meer steden gebouwd

3. Instructie

De groei van steden noemen we verstedelijking of urbanisatie.

Omschrijf Urbanisatie in je eigen woorden

3. Instructie

Fabrieken hadden grondstoffen nodig, met de nieuwe stoomtrein gaat dat een stuk sneller.

De meeste mensen leefden in steden, dit wordt een industriële samenleving genoemd.

de Titanic bevatte 3 stoommachines en kon daardoor 43 km per uur.

3. Instructie

Groot-Brittannië was het eerste land waar een industriële samenleving ontstond.

Nederland volgde eind 19e eeuw.

Vooral Rotterdam groeide snel omdat dit een havenstad is.

3. Instructie

Steeds meer mensen kochten producten die in fabrieken werden gemaakt. 

- Hierdoor was er meer vraag naar grondstoffen.

- Je kon hier makkelijker aankomen als je het gebied waar de stoffen vandaan kwamen, veroverde 

3. Instructie

In 1870 veroverde Groot-Britannië en Frankrijk zoveel mogelijk grote gebieden in Afrika en Azië 

Zo ontstonden er grote rijken met kolonies

Dit noemen we imperialisme

3. Instructie

Imperialisme is dus het veroveren van andere landen om zo je eigen land machtiger en rijker te maken.

In de 19e veroverde Nederland heel Indonesië. Daar waren veel grondstoffen te krijgen, bijvoorbeeld: riet.

3. Instructie

- Door de industrialisatie werd veel geld verdient. Maar dit geld werd oneerlijk verdeeld.

- Arbeiders verdiende te weinig. Daarom moesten de kinderen ook werken.

- De ontevreden arbeiders richtten vakbonden op.

Verenigingen die onderhandelde met werkgevers voor betere werkomstandigheden.

5. Zelfstandig werken

Je gaat maken opdracht van blz 10 t/m 13 in je werkboek maken 

Ben je klaar? Ga dan verder met blz 14 

bij tijd over