This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom v5ta!
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Leesvaardigheid oefenen
Poëzie-opdracht afmaken
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
10 minuten lezen
Slide 3 - Slide
Lees tekst 3 op pagina 242-243 van je oefenboek. Een schrijver kan in de inleiding van een tekst op verschillende manieren de aandacht van de lezers proberen te trekken. Welk van de onderstaande middelen wordt in alinea 1 en 2 van tekst 3 vooral gebruikt?
A
de aanleiding van het schrijven van de tekst noemen
B
een verrassende vergelijking maken
C
een relevante anekdote vertellen
D
het belang van het onderwerp benadrukken
Slide 4 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van het tekstgedeelte dat bestaat uit alinea 5 t/m 7? Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 40 woorden.
Slide 5 - Open question
In alinea 11 van tekst 3 wordt een verband gelegd tussen de opkomst van de toetscultuur en de opkomst van leer- en ontwikkelingsstoornissen. Leg dit verband in eigen woorden uit. Geef antwoord in volledige zinnen en gebruik niet meer dan 35 woorden voor je antwoord.
Slide 6 - Open question
Welk verband bestaat er in tekst 3 tussen alinea 13 en 14?
Alinea 14 bevat
A
een kanttekening bij de beweringen die in alinea 13 worden gedaan over het Nederlandse toetsingssysteem.
B
een ontkrachting van het beeld dat in alinea 13 geschetst wordt van het toetsingssysteem in het Nederlandse onderwijs.
C
een relativering van de positieve kanten van het Nederlandse toetsingssysteem die in alinea 13 worden genoemd.
D
een weerlegging van de stelling die in alinea 13 wordt ingenomen over het toetsingssysteem in het Nederlandse onderwijs.
Slide 7 - Quiz
In tekst 3 wordt duidelijk dat er sprake is van een paradox als het gaat om toetsing en aandacht. Leg uit wat deze paradox inhoudt. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.
Slide 8 - Open question
De titel van tekst 3, 'Waarom maatwerk altijd tot meetwerk leidt', kan worden gezien als een impliciete vraag.
Wat is, volgens tekst 3, het antwoord op deze vraag?
A
Maatwerk kan niet zonder meetwerk, want standaardiseren is versimpelen en de kwaliteit van het onderwijs is gebaat bij versimpeling.
B
Maatwerk leidt altijd tot meetwerk, omdat het onderwijs te veel leerlingen door het systeem moet loodsen om ze écht persoonlijk te kunnen begeleiden.
C
Om een leerling van maatwerk te voorzien, moet je weten waar hij op dat moment staat en daarvoor zijn gestandaardiseerde toetsen efficiënt en betrouwbaar.
D
Om ervoor te zorgen dat het onderwijs nergens onder een kwalitatieve ondergrens zakt, is veel meetwerk nu eenmaal noodzakelijk.
Slide 9 - Quiz
Werken aan de poëzie-opdracht
Je mag de rest van de les gebruiken om aan de poëzie-opdracht te werken.
Slide 10 - Slide
Afsluiting en vooruitblik
Woensdag 6 maart 23.59 uur: deadline poëzie-opdracht