What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
comparisons klas2
Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS
Slide 1 - Slide
Deze les
uitleg over wat
comparisons
zijn en hoe je
comparisons
maakt
oefenen met
comparisons
Slide 2 - Slide
Jouw doelen
Ik kan
comparisons
maken
Slide 3 - Slide
Even terug naar wat je al kent
Als het goed is weet je van de Nederlands lessen (ook op de basisschool) wat zelfstandignaamwoorden, werkwoorden, en bijvoegelijknaamwoorden zijn...
Slide 4 - Slide
Een zelfstandignaamwoord is een woord dat...
A
een handeling, proces of een toestand aanduidt
B
een ding, een zaak of een toestand aanduidt
Slide 5 - Quiz
Voorbeelden
Zelfstandignaamwoorden: meisje, New York, Tom, boek, etc
Werkwoorden: liggen, werken, zijn, etc
Slide 6 - Slide
Een bijvoegelijknaamwoord is een woord dat informatie toevoegt over een...
A
werkwoord
B
zelfstandignaamwoord
C
bijwoord
Slide 7 - Quiz
Voorbeelden
een
lang
meisje, een
mooi
boek, een
belangrijk
onderwerp
Slide 8 - Slide
Met die bijvoegelijknaamwoorden kunnen we vergelijkingen maken
een
langer
meisje, het
mooiste
boek, een
even belangrijk
onderwerp
Slide 9 - Slide
Dat kan natuurlijk ook in het Engels
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Let's try this!
in the following five slides, write the comparative form of the adjective given
Slide 24 - Slide
old
Slide 25 - Open question
happy
Slide 26 - Open question
good
Slide 27 - Open question
crowded
Slide 28 - Open question
yellow
Slide 29 - Open question
En nog even
drie
superlative
vormen...
Slide 30 - Slide
bad
Slide 31 - Open question
easy
Slide 32 - Open question
serious
Slide 33 - Open question
Dan nu zinnen invullen
- vul het antwoord in dat op de puntjes hoort
- lees goed de hele zin, in de zin zit de clue verstopt of je de
comparative form
of de
superlative form
moet gebruiken
Slide 34 - Slide
(short) Joe is ... than Ed.
Slide 35 - Open question
(thin) Ed is the ...
Slide 36 - Open question
(colourful) Al has the ... clothes.
Slide 37 - Open question
(happy) Joe is ... than Ed.
Slide 38 - Open question
(good) Joe is the ....
Slide 39 - Open question
(energetic) Joe is ... than Ed.
Slide 40 - Open question
(bad) The weather is ... last year. It hasn't stopped raining for weeks again.
Slide 41 - Open question
That's it for now
als je googlet op "exercises comparisons" of "oefeningen comparisons" dan komt er een heleboel oefen materiaal tevoorschijn
Slide 42 - Slide
Can you use adjectives to make comparisons?
A
Yes, I can.
B
No, I can't. I need some more help.
Slide 43 - Quiz
More lessons like this
comparisons klas1
December 2020
- Lesson with
42 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
comparisons
November 2022
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Vraagwoorden + comparisons
May 2022
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
comparisons
September 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Unit 2,5 : Comparisons
January 2024
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
comparisons
January 2021
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Comparisons
November 2022
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Unit 4bd: trappen van vergelijking oefenen
January 2024
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1