MAVO Politiek: 3.5: Het parlement controleert

4.3 Het parlement
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Het parlement

Slide 1 - Slide

Deze les
Zelfstandig werken (15 minuten)

Uitleg (15 minuten)

Aan de slag met je PO (30 minuten)


Slide 2 - Slide

Aan de slag

  • Wat: opdracht 1 t/m 12 van 4.3
  • Hoe: werk alleen en de eerste 10 minuten stil
  • Hulp: fluister met je buurman, kom je er niet uit: vinger in de lucht
  • Tijd: 15 minuten
  • Klaar: Laat controleren door mij en check je antwoorden via Teams 
  • Ook daarmee klaar: Aan de slag met je PO



timer
15:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan uitleggen wat het parlement

  • Je kunt uitleggen wat het parlement doet

Slide 4 - Slide

3.5 Het Parlement controleert: De Tweede Kamer
Vak K

Slide 5 - Slide

Eerste Kamer 
75 zetels
Tweede Kamer 
150 zetels
Het Parlement  =  1e en 2e Kamer = erg machtig!

Slide 6 - Slide

Tweede Kamer
  • 150 zetels 
  • Volksvertegenwoordigers
  • Gekozen door middel van directe verkiezingen 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Taken van het parlement
Wetgevende taak

- stemrecht: af- of goedkeuren wetsvoorstellen
- amendement: aanpassen wetsvoorstel (vb. leeftijd)
- initiatief: zelf voorstel maken
Taken van het parlement
Controlerende taak

- vragenrecht: ontsnapte gevangene
- motierecht: mening geven
- interpellatie: uitleg vragen over beleid
- enquête: groot onderzoek (bijv. kinderopvang)

Slide 9 - Slide

!
Als een Tweede Kamer lid een wetsvoorstel maakt, noemen we dat ook het recht van initiatief 
!
Dit noemen we het recht van amendement
!
Dit noemen we stemrecht
1. Wetgevende taak

Slide 10 - Slide

Coalitie en oppositie

Partijen die de regering vormen = coalitie
(PVV - BBB - NSC - VVD???)

Andere partijen = oppositie
(de rest dus)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Je hebt dus rechten
Maar toch heeft de overheid macht

Er zijn namelijk regels waar we ons allemaal aan moeten houden (denk aan door rood rijden)

Maar als alle macht bij de overheid zou liggen zou die het kunnen misbruiken (denk aan China of Rusland)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Het parlement is:
A
de Eerste Kamer
B
de Tweede kamer
C
de volksvertegenwoordiging
D
de senaat

Slide 24 - Quiz

Taken van het parlement zijn...
A
Begroting maken
B
Nieuwe wetten uitvoeren
C
(Mede) wetgevende taak en controlerende taak

Slide 25 - Quiz

Wie heeft er in Nederland de meeste macht?
A
Mark Rutte
B
De Koning
C
De regering
D
Het Parlement

Slide 26 - Quiz

Een rechtsstaat is ...
A
Een land met rechters.
B
Een land waar de rechten van burgers in de grondwet staan.
C
Een land waar burgers weinig rechten hebben.
D
Een land waar rechters zeggen wat de politie moet doen.

Slide 27 - Quiz

Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking volksvertegenwoordigers die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.

Slide 28 - Quiz


Wat is oppositie?
A
Overzicht van de regeringsplannen
B
De partijen in de Tweede Kamer die niet in de regering zitten
C
Een plan om een maatschappelijk probleem op te lossen
D
De ministers en staatssecretarissen

Slide 29 - Quiz

Wie is het staatshoofd?
A
De koning
B
De minister
C
De minister-president

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
Met je PO
Deadline vrijdag 23:59. Te laat is punt eraf

Huiswerk
Voor volgende week: begin alvast met leren! H3 en H6
Toetsweek komt eraan
Volgende week paragraaf 3.7 en oefenvragen

Slide 31 - Slide