Schrijfopdracht - Betoog les 2

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Deze les
Verder met het schrijven van jouw betoog

Aan het eind van de les:
  • weet je hoe je je bouwplan kunt verbeteren;
  • weet je hoe je een betoog schrijft.

Slide 2 - Slide

Wat is ook alweer het verschil tussen een feit, een standpunt en een argument?

Slide 3 - Mind map

Feit
Een feit is controleerbaar of bewezen. Je kunt dus controleren of het waar of niet waar is. 

  • Afgelopen maandag was de vakantie afgelopen. 
  • We hebben vandaag een toets geschiedenis. 

Slide 4 - Slide

Mening
Met een mening vertel je wat je van iets of iemand vindt. Je kunt het eens of oneens zijn met een mening. 

Een mening kun je herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens. 

  • Duitse grammatica is ontzettend moeilijk. 
  • De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.

Slide 5 - Slide

 Argument
Met een argument ondersteun je een standpunt. Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument. Een argument kun je herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, immers, ..... 

  • Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan, want ze verkopen daar erg goede spullen. 
  • Dat nieuwe restaurant op de hoek is écht een aanrader. Ze hebben daar namelijk heerlijke burgers. 

Slide 6 - Slide

Een overtuigende tekst schrijven
Je probeert de lezers voor jouw mening te winnen. 
Een overtuigende tekst:
  • bevat een duidelijke standpunt: jouw opvatting over een kwestie.
  • bevat goede argumenten bij het standpunt: waarom heb je deze mening?
  • bevat feiten om het standpunt te ondersteunen. 


Slide 7 - Slide

Schrijfopdracht - betoog
Leerdoelen:
2F Ik bezit een basis: onderwerp, deelonderwerpen, alinea's, tekstverbanden, signaalwoorden, spelling en formulering, bouwplan.
2F Ik kan een correcte betogende tekst met een inleiding en slot schrijven.
2F Ik kan de lezer van mijn standpunten overtuigen met behulp van argumenten.
2F Ik kan informatie verzamelen, de bronnen vermelden en in eigen woorden weergeven in een samenhangend geheel.


Slide 8 - Slide

Schrijfopdracht - betoog
Inlevereisen 
Het betoog moet voldoen aan de volgende eisen:
• De tekst bevat minimaal 250 woorden.
• De tekst bevat minimaal twee argumenten + 1 tegenargument en weerlegging
• Spelling en formulering.
• Volledigheid.
• De opdracht lever je in via ‘opdrachten’ in Teams.


Slide 9 - Slide

Bouwplan
Je begint niet direct met het schrijven van het betoog. Eerst denk je na over wát je wilt gaan schrijven. Deze informatie zet je in het bouwplan. 

  • Inleiding: trek de aandacht van de lezer, omschrijf het onderwerp, kondig jouw standpunt aan met een signaalwoord als: Ik vind 
  • Middenstuk: denk na over welke argumenten je gebruikt. Gebruik bij elk nieuw argument (in steekwoorden) signaalwoorden voor een opsomming: om te beginnen, bovendien, vervolgens, daarnaast, ten slotte
  • Slot: herhaal kort je standpunt en gebruik signaalwoorden voor een conclusie: al met al, kortom, daarom, dus.

Slide 10 - Slide

Opdracht deze les
Verbeter evt. het bouwplan. Begin vervolgens met het schrijven van het betoog. Tip: begin met het middenstuk (uitwerking van argumenten). En denk aan de signaalwoorden!

Klaar? Lever de eerste versie van het betoog in via Teams.
timer
20:00

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maandag 5 juni:
Versie 1 betoog af



Slide 12 - Slide