This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and 3 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
0
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad
Slide 4 - Quiz
Wat hoort niet bij een duurzame stad?
A
aardwarmte
B
meer asfalt
C
flexibel inrichten van gebouwen
D
energieneutraal
Slide 5 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de volgende zin: subsidie voor de stadstuin
A
smart city
B
stedelijke groei
C
sustainable city
D
pps
Slide 6 - Quiz
Welke woning heeft de hoogste verkoopprijs per vierkante meter.
A
portiekwoning in jaren 1960-flat
B
etagewoning in 19e-eeuwse wijk
C
Flatwoning in jaren 60-flat
D
corporatiewoning in een 19e-eeuwse wijk
Slide 7 - Quiz
Gaat de volgende zin over objectieve of subjectieve sociale onveiligheid? 'Mijn tante durft 's avonds niet met de bus, omdat zij bang is voor jongeren met hoodies.'
A
objectieve sociale onveiligheid
B
subjectieve sociale onveiligheid
Slide 8 - Quiz
In welke wijk is de kans op gentrification het grootst?
A
Vinex-wijk
B
19e-eeuwse arbeiderswijk
C
naoorlogse flatwijk
D
industrieterrein
Slide 9 - Quiz
Welke ontwikkeling was er na 1960 in de stad?
A
Stad liep leeg, suburbanisatie en bedrijven trokken weg
B
Stad groeide, re-urbanisatie en veel bedrijven in de stad
C
Gezinnen trokken weg uit de stad
D
Stad groeide en verpauperde
Slide 10 - Quiz
Welke ontwikkeling kwam er na 1990 en hoe kwam dit?
A
Mensen trekken uit de stad vanwege verpaupering
B
Fabrieken komen in de stad.
C
Er is veel arbeid, machines en grondstoffen nodig
D
Creatieve bedrijven trekken naar de stad, door kenniseconomie.
Slide 11 - Quiz
Wat verstaat men onder de kenniseconomie?
A
arbeid en kapitaal gericht op productie
B
arbeid en natuur gericht op productie
C
arbeid en kapitaal gericht op techniek
D
kapitaal en natuur gericht op techniek
Slide 12 - Quiz
Welke twee soorten kennis zijn er bij kenniseconomie?
A
technologische en industriele kennis
B
informele kennis en landbouw kennis
C
economische kennis en sociale kennis
D
sociale kennis en technologische kennis
Slide 13 - Quiz
Welke twee redenen hebben gemeente om nieuwe bedrijven aan te trekken?
A
Belastingen + werkeloosheid
B
Werkgelegenheid en meer woningen nodig
C
Geld en meer woningen
D
Belastingen + werkgelegenheid
Slide 14 - Quiz
Wat is een duale arbeidsmarkt
A
De ene keer is er wel werk en de andere keer niet.
B
Het verschil in werk en inkomen is groot
C
Er is alleen maar plek voor laagopgeleide mensen
D
Er is veel sociale ongelijkheid
Slide 15 - Quiz
bevolkingskrimp
Zakelijke dienstverlening
duale arbeidsmarkt
Scienceparks
Slogan "Lelystad geeft lucht"
Goede digitale infrastructuur
Voorzieningen sluiten
Sociale ongelijkheid
Slide 16 - Drag question
Is verantwoordelijk voor de aanleg van nieuwe spoorlijnen
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
Slide 17 - Quiz
Is verantwoordelijk voor de aanleg van een nieuwe woonwijk
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
Slide 18 - Quiz
Almere en Lelystad leggen een fietssnelweg aan
A
Regionale samenwerking
B
Publiek-private samenwerking
Slide 19 - Quiz
Welke overheid heeft het meeste "macht" als het gaat om ruimtelijke ordening