poëzie H4 les3

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat ga je vandaag leren over poëzie?
- wat strofen, enjambementen, versvormen en vrije vers ook alweer zijn = vorm van een gedicht. 
- de vertelinstantie van een gedicht
- het voordragen van een gedicht
- soorten rijm naar de plaats in het gedicht

Pak allemaal poëzie theorieboekje erbij (blz. 7)

Slide 2 - Slide

                                                                              Ester Naomi Perquin

Slide 3 - Slide

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht?
A
1
B
2
C
3
D
23

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel versregels bestaat elke strofe?
A
1
B
2
C
3
D
23

Slide 5 - Quiz

Zit er een enjambement in het gedicht?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Is er in dit gedicht sprake van vrije vers?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Ik vind dit een mooi gedicht.
ja
kan mooier
nee

Slide 8 - Poll

Vertelinstantie
Lyrisch ik = de vertelinstantie van het gedicht. De 'ik' in het gedicht is meestal niet de dichter zelf. 

Autobiografisch ik = wanneer het gedicht wel over de dichter zelf gaat. 
Dit weet je soms niet, soms kun je dat uit de biografie van de dichter halen of een interview. 

Slide 9 - Slide

Is er in het gedicht 'voor' sprake van een lyrisch ik?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Hoe draag je een gedicht voor? 

- op het juiste moment 
doorlezen
versnellen
pauzeren
- weten welk woord meer nadruk moet kijken 
- uit het hoofd 

Dit lukt alleen met veel oefenen en het gedicht begrijpen.


Raam in de lucht

Vandaag kreeg ik je brief. 
Ik heb hem niet geopend. 
Ik heb hem op mijn bed gelegd. 

Stilte, achter mijn raam 
in de lucht een vliegtuigje, hier 
in de kamer steeds meer 

schaduw - ik wil deze dag terug, 
mijzelf bewaren: meisje met brief. 
Daarom open ik je brief niet. 

Slide 11 - Slide

Soorten rijm

1. Rijm naar plaats in het woord.
alliteratie = beginrijm     

assonantie = klinkerrijm

volrijm = gelijke klinkers én medeklinkers vanaf de laatste beklemtoonde klinker

rime riche/rijk rijm = rijmwoord wordt herhaald


Voorbeelden


witte wolken, groen gras

de verslapen leraar klaagt lang over later. 

Kees, wat een gesjees en gevrees.


volslagen verlamd
liepen zij weg
zonder hun liefjes
die waren al weg



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video



Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten
A
In dit refrein zit geen alliteratie
B
in dit refrein zit wel alliteratie

Slide 14 - Quiz

alliteratie
Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten

Slide 15 - Slide



Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten
A
In dit refrein zit geen assonantie
B
in dit refrein zit wel assonantie

Slide 16 - Quiz

assonantie
Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten

Slide 17 - Slide



Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten
A
In dit refrein zit geen volrijm
B
in dit refrein zit wel volrijm

Slide 18 - Quiz



Nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor
kan ik niet denken, kan ik niet slapen
Nu wij niet meer praten en jij er niet bent
Mis ik de ruzies die ik vroeger haatte

Ik weet het is te laat als ik zeg dat het me raakt
Maar ik zie nu wat ik mis
Nu wij niet meer praten
Nu wij niet meer praten
A
In dit refrein zit geen rime riche
B
in dit refrein zit wel rime riche

Slide 19 - Quiz

Ik (her)ken nu de soorten rijm naar de plaats in het woord.
ja
kan beter
snap er niets van

Slide 20 - Poll