Kinderen met aangeboren afwijkingen

Aangeboren afwijkingen




Hoe gaat het met jullie?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Aangeboren afwijkingen




Hoe gaat het met jullie?

Slide 1 - Slide

Terugblik
  • Wat is je bijgebleven van de documentaires over de premature kindjes?

Slide 2 - Slide

Baby's kunnen overleven na een zwangerschap van:
A
22 weken
B
23 weken
C
24 weken
D
25 weken

Slide 3 - Quiz

Het grootste probleem bij vroeggeboorte is vaak:
A
dat de longen nog van het kindje nog niet rijp zijn
B
hechtingsproblematiek op latere leeftijd

Slide 4 - Quiz

Aangeboren afwijkingen
  • Prenatale screening wordt gedaan tijdens 20 weken echo

Als kraamverzorgende kun je de volgende aangeboren afwijkingen tegenkomen:
  • Schisis (hazenlip)
  • klompvoetjes
  • vingerafwijking
  • downsyndroom
  • heupproblemen
  • waterhoofd
  • spinea bifida
  • bloedvatgezwel

Slide 5 - Slide

Schisis
Andere naam is hazenlip
  • 1 op de 600 kinderen
  • 40% heeft alleen een lipspleet
  • 30% loopt het door in de kaak en het gehemelte
  • foliumzuur vermindert de kans op schisis
  • In de kraamperiode al eerste opreatie volgende rond 3 maanden
  • later nog vele operaties
  • borstvoeding kan
  • special need feeder

Slide 6 - Slide

Schisisteam
Bestaat uit:

  • plastisch chirurg
  • KNO-arts
  • orthondontist
  • kaakchirurg
  • logopedist
  • maatschappelijk werker of psycholoog

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

down-syndroom
  • 1 op de 700 baby's
  • bij 20% is de moeder ouder dan 35 jaar
  • ontstaat door een afwijking in de celdeling vlak voor of na de bevruchting
  • geen 2 maar 3 exemplaren van de 21 chromosoon
  • de helft van de kinderen met downsyndroom heeft een hartafwijking
  • hoofdje aan de achterkant wat afgeplat, grotere fontanel en bredere schedelnaden
  • klein neusje
  • ogen hebben een huidplooi
  • kleine mond met dunne lippen
  • kleine oren
  • hals is kort en heeft huidplooien

Slide 9 - Slide

downsyndroom
  • uitstulpende navel
  • lage spierspanning
  • beweeglijker gewrichten
  • verminderde zuigreflex -> moeite met drinken

  • Verstandelijke beperking IQ tussen 25 en 100
  • 85% matig verstandelijk beperkt, 15% ernstig
  • tragere ontwikkeling
  • hele leven begeleiding nodig

Slide 10 - Slide

Klompvoetjes
  • 1 op de 800 kinderen
  • vaker bij jongens
  • Gaat soms samen met spina bifida
  • de voet wordt gegipst in de goede stand
  • 1/3 van de kinderen is er na 3 tot 4 maanden hiermee geholpen
  • alternatief is een operatie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Spina bifida
  • open ruggetje
  • 1 op de 1000 zwangeren
  • rugwervelbogen zijn niet gesloten
  • open of verborgen
  • vaak in combinatie met waterhoofd of klomvoetjes
  • Operatie is complex.
  • Baby verblijft in het ziekenhuis

Slide 13 - Slide

Heupproblemen
  • 20 op de 1000 kinderen
  • heupdysplasie
  • de kom van de heup is niet goed ontwikkeld
  • spreidbroek voor 3 tot 6 maanden
  • er wordt vaak gecontroleerd op beenlengteverschil

Slide 14 - Slide

Waterhoofd
  • te veel hersenvocht
  • komt voor bij spina bifida
  • een infectie tijdens de zwangerschap kan de oorzaak zijn
  • kan prenataal worden vastgesteld of later door bloedingen of hersenvliesontsteking
  • via een drain moet wordt het vocht afgedreven

Slide 15 - Slide

vingerafwijking
  • 1 tot 10 op de 3000 mensen
  • vingers zijn tegen elkaar gegroeit
  • na de zuigelingenleeftijd mogelijk los te maken
  • extra vingertje of teentje worden vaak operatief verwijderd.

Slide 16 - Slide

Werken bij een baby met een afwijking
  • Grote shock voor ouders. Zeker als ze het niet hadden verwacht.
  • Baby's met ernstige afwijkingen blijven eerst in het ziekenhuis.
  • Met een kleine afwijking vaak naar huis. Extra zorg baby en ouders.
  • In contact brengen met belangengroepen.
  • Goed observeren, er kan nog meer aan de hand zijn

Slide 17 - Slide

opdrachten
opdracht B blz. 34 opdracht 1-2-3
opdracht C blz. 35 opdracht 1-2-3 

Slide 18 - Slide