Downsyndroom is een aandoening waarmee iemand wordt geboren. Downsyndroom houd je je hele leven.
Mensen met down hebben een verstandelijke beperking. 6 op de 10 hebben een lichte tot matige verstandelijke beperking.
Bij de een is het ernstiger dan bij de ander. Van tevoren is daar niets over te zeggen.
Mensen met downsyndroom kunnen nu vaak beter aan het gewone dagelijks leven deelnemen dan vroeger. Dat komt door speciale programma’s die hen helpen met leren. Daar moet je mee beginnen als ze nog jong zijn. Wel hebben ze hun hele leven lang begeleiding en hulp van anderen nodig. Ze hebben vaker medische problemen, maar deze zijn nu bijna altijd goed te behandelen. Soms is een operatie nodig. Ze worden gemiddeld 60 jaar.
Kinderen met downsyndroom leren langzamer dan kinderen zonder downsyndroom. Het duurt bij hen langer voordat ze bijvoorbeeld kunnen praten, lopen of zwemmen. Maar uiteindelijk kunnen veel kinderen met downsyndroom dit ook.
Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking hebben minder ontwikkelingsmogelijkheden.
Veel van hen leren bijvoorbeeld maar een klein beetje praten.