2.2 Negatieve getallen

1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning 
  • iedereen aanwezig en materiaal mee?
  • telefoons op stil en in de telefoonzak?
  • terugblik 2.1 bewerkingen
  • uitleg 2.2 Negatieve getallen
  • werken uit je flexboek
  • opdrachtje
  • afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

Terugblik 2.1 bewerkingen
Wat hebben we vorige les gedaan:
*Je weet wat het product, het quotiënt, de som en het verschil is.
*Je kunt de rekenvolgorde toepassen 
 

Slide 3 - Slide

antwoord
a. 16+2=18
b. 16-2=14
c. 16x2=32
d. 16:2=8

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 5 - Quiz

Wat doe je wanneer je moet berekenen?
A
Je geeft het antwoord
B
je beschrijft wat je hebt gedaan in tekst
C
Je schrijft de tussenstapjes op
D
berekenen is hoofdrekenen

Slide 6 - Quiz

antwoorden zonder berekening
a =68
b = 4
c = 39
d = 0

Slide 7 - Slide

2.2 Negatieve getallen
Wat gaan we deze les doen:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken



Slide 8 - Slide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  




Slide 9 - Slide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt
  • temperatuur onder nul (vriezen)
  • negatief bansaldo / een schuld
  • verdieping onder de grond bij flatgebouw (de parkeergarage)
  • sterkte van een bril
  • jaartelling




Slide 10 - Slide

Wat zijn negatieve getallen?
A
Getallen onder de 0
B
Getallen boven de 0

Slide 11 - Quiz

het getal nul
  • Rond het jaar 500 werd er in India voor het eerst een cijfer gebruikt voor het getal nul.
  • Nul is een neutraal getal. Het is niet positief en het is ook niet negatief.
  • Nul komt van het Latijnse nullus. Een ander woord voor nul is 'nihil'. Bij sommige sporten gebruiken ze nog andere woorden. Bij tennis zeg je 'love', bij cricket 'duck'.

Slide 12 - Slide

B en C zijn tegengestelde getallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
6 en 9
B
-1,2 en 2,1
C
-1,2 en 1,2
D
-3 en min 3

Slide 14 - Quiz

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
1/5 en 5/1
B
6 en 9
C
12 en 21
D
3 en -3

Slide 15 - Quiz

Wat krijg je als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt?
A
-1
B
0
C
teveel
D
hetzelfde

Slide 16 - Quiz

Groter dan en kleiner dan
> en <


Zoals je in het plaatje kan zien eet pacman het grootste op.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

werken uit het boek
Wat?
2.2 Negatieve getallen 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26
Hoe?
Eerst zelfstandig
Hulp?
buurman/buurvrouw
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Ga verder met 
2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen 37, 38, 41, 42, 43, 47, 48, 49, 50, 51
2.4 vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen 54, 57, 58, 59, 65, 66, 67, 68, 69, 71
timer
20:00

Slide 26 - Slide

keuzeopdracht
Schrijf je leeftijd op. Bedenk zoveel mogelijk sommen met de uitkomst van je leeftijd. Gebruik haakjes, vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.

Let op de rekenregels!

Slide 27 - Slide

afsluiting
Wat hebben we deze les gedaan:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.
*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken


Wat gaan we de volgende les doen:
*Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen.
*Je kunt rekenen met + - en -+
*Je kunt rekenen met - - en ++

Slide 28 - Slide

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll