les 14 eindexamen paragraaf 2 les 1



5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!

Slide 1 - Slide

Waar gaan we in periode 1 ook alweer aan werken?
  • Poëzieanalyse (SE Poëzie in de toetsweek)
  • Handelingsdeel leesboek 4
  • Oefenen met een eindexamen 
  • Oefenen uit het lesboek: cursus 10 Eindexamen
    (paragraaf 1-3)





Slide 2 - Slide

Waar gaan we in periode 1 ook alweer aan werken?
  • Poëzieanalyse (SE Poëzie in de toetsweek)
  • Handelingsdeel leesboek 4
  • Oefenen met een eindexamen 
  • Oefenen uit het lesboek: cursus 10 Eindexamen
    (paragraaf 1-3)





Deadline 13 oktober
(over ruim 3 weken) 

Slide 3 - Slide

Analyseren en interpreteren (blz. 327)
  • Analyseren
    herkennen van de opbouw (structuur) van een tekst
  • interpreteren
    betekenis van de tekst vaststellen





Slide 4 - Slide

Analyseren en interpreteren
  • We gaan oefenen met tekst onafhankelijke vragen 
    (vragen die bij elke tekst gesteld kunnen worden)





Slide 5 - Slide

opdracht 1 blz. 327 Heeft onderstaande vraag betrekking op:
A de hele tekst   B een grotere teksteenheid   
C een klein deel van de tekst
1. Een vraag over de titel van de tekst beantwoorden
2. Functies van tekstgedeelten vaststellen
3. Het taalgebruik in een tekst beoordelen
5. Iets met eigen woorden uitleggen
6. Teksten (of tekstfragmenten) met elkaar vergelijken
7. Uitspraken over een tekst beoordelen
8. Woorden of zinnen uit de tekst citeren




Slide 6 - Slide

opdracht 1 blz. 327 Heeft onderstaande vraag betrekking op:
A de hele tekst   B een grotere teksteenheid   
C een klein deel van de tekst
1. Een vraag over de titel van de tekst beantwoorden
2. Functies van tekstgedeelten vaststellen
3. Het taalgebruik in een tekst beoordelen
5. Iets met eigen woorden uitleggen
6. Teksten (of tekstfragmenten) met elkaar vergelijken
7. Uitspraken over een tekst beoordelen
8. Woorden of zinnen uit de tekst citeren




  1. A
  2. B
  3. C
  4. A
  5. A
  6. A

Slide 7 - Slide

Woorden of zinnen citeren (blz. 327, 328)
  • Citeren betekent: iets letterlijk overnemen uit de tekst.
  • Let op: Je hoeft alleen maar de eerste twee woorden en de laatste twee woorden plus de regelnummers te noteren. Zo...
  • -win je tijd
  • -voorkom je spelfouten


Slide 8 - Slide

Woorden of zinnen citeren (blz. 327, 328)
verschillende mogelijkheden:
  • Citeer een tekstfragment. In dit geval moet je een tekstdeel citeren dat groter is dan één zin.
  • Citeer een zin. In dit geval moet je één hele zin (van hoofdletter tot punt!) citeren. Ook is voorgekomen: Citeer twee (niet) opeenvolgende zinnen.
  • Citeer een woord. Bij deze opdracht gaat het altijd om slechts één woord.
  • Citeer een zinsgedeelte/zinsnede. In dit geval moet je een stuk van een zin citeren. Het is altijd kleiner dan de hele zin. 
  • Citeer een woordgroep. Bij deze opdracht moet je een (klein) aantal bij elkaar horende woorden citeren. Vaak is dit een zinsdeel.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2

Opdracht en tekst 1 lezen

Slide 10 - Slide

Opdracht 2

Opdracht en tekst 1 lezen

“Het heeft er alle schijn van dat het like-tijdperk in Nederland die avond in 1988 is begonnen.” (regels 32-34) 

'Het heeft [...] is begonnen.' (regels 32-34)

Slide 11 - Slide

Opdracht 3 en 4

Maak zelfstandig opdracht 3 en 4
(Donderdag bespreken we dit)

Slide 12 - Slide