Schrijf zoveel mogelijk zoogdieren op die je kent.
Als deze opdracht te moeilijk is, ga dan naar de volgende pagina. Gebruik de afbeelding en laat ze daarna zoveel mogelijk dieren op deze bladzijde opschrijven.
Slide 17 - Open question
Hier zie je alle zoogdieren.
Ga nu terug naar de vorige vraag en geef een antwoord.
Slide 18 - Slide
Filmpje staat op de volgende pagina.
Slide 19 - Slide
Kijk naar het plaatje. Welke amfibieen en reptielen zie je? Schrijf het op bij de volgende vraag. Kijk goed!
Slide 20 - Slide
Reptielen en amfibieën
Slide 21 - Mind map
Filmpje staat op de volgende pagina.
Slide 22 - Slide
Welk dier is geen vis?
A
Orka
B
Goudvis
C
Zalm
D
Karper
Slide 23 - Quiz
Filmpje staat op de volgende pagina.
Slide 24 - Slide
Welke vogels ken je?
Slide 25 - Mind map
Filmpje staat op de volgende pagina.
Voorafgaand wat vragen: wat is het verschil tussen warmbloedig en koudbloedig? Hoe zorgt een vogel ervoor dat hij het niet koud krijgt? Hoe blijven de voeten warm? Daarna kun je het filmpje kijken, twee pagina's verder.
Slide 26 - Slide
Filmpje staat op de volgende pagina.
Voorafgaand wat vragen: wat is het verschil tussen warmbloedig en koudbloedig? Hoe zorgt een vogel ervoor dat hij het niet koud krijgt? Hoe blijven de voeten warm? Daarna kun je het filmpje kijken, twee pagina's verder.
Slide 27 - Slide
Pas de informatie op de achterkant van het dier aan aan het niveau. Als leerlingen het moelijk vinden, schrijven ze bijvoorbeeld alleen de naam van het dier op en waar het dier leeft.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Voorbeeld
Op de voorkant teken in de aap. Op de achterkant schrijf ik:
Chimpansee
Leeft in West- tot Oost Afrika
Zoogdier
Warmbloedig
2 kenmerken: Hij heeft een vacht en kan wel 40 jaar oud worden.
Je gaat met je groepje nog antwoord geven op een paar vragen over dieren. Kijken wie het meest over de dieren weet:)
Als aanvulling staat er ook nog een werkboekje op Sharepoint wat je ook nog in kan zetten bij deze lessen ter afwisseling. Dit werkboekje (of een gedeelte ervan) kun je zelf printen als je daar behoefte aan hebt.
Slide 32 - Slide
Hoeveel poten heeft een insect?
A
8
B
4
C
2
D
6
Slide 33 - Quiz
Hoe noemen we een groep vissen?
A
een kudde
B
een club
C
een school
D
een klas
Slide 34 - Quiz
Wat is bij de hond het beste ontwikkeld? (beste zintuig)
A
ogen
B
neus
C
maag
D
oren
Slide 35 - Quiz
Wat is er zo bijzonder aan slakken?
A
ze kunnen eerst een man zijn en daarna een vrouw
B
ze zijn een man een vrouw tegelijk
C
ze kunnen meer dan 100 jaar oud worden
D
er is niks bijzonders aan een slak
Slide 36 - Quiz
In welke volgorde krijg je een vlinder?
A
pop, ei, rups, vlinder
B
ei, pop, vlinder
C
ei, rups, pop, vlinder
D
ei, pop, rups, vlinder
Slide 37 - Quiz
Wat is het snelste dier van de hele wereld?
A
een jachtluipaard (cheeta)
B
een paard
C
een leeuw
D
een haas
Slide 38 - Quiz
Wat eten reuzenpanda's?
A
bamboe
B
appels
C
gras
D
andere dieren
Slide 39 - Quiz
Welke kleur heeft de tong van een giraffe?
A
geel
B
oranje
C
bruin
D
blauw
Slide 40 - Quiz
Wat vond je leuk en wat vond je niet leuk aan deze les?