BERH: TH9 BS5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Thema 9 Planten
BS5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 9 Planten
BS5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Slide

Lesverloop

  1. Voorkennis testen  (LessonUp BS4)
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg
  4. Aan de slag

Slide 2 - Slide



Bestuiving
Bevruchting
Veranderingen na de bevruchting
Verspreiding van vruchten en zaden


9.5.1 Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.

9.5.2 Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.

9.5.3 Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.







    Leerdoelen
    Waar gaat deze basisstof over?

    Slide 3 - Slide

    Slide 4 - Slide

    Bestuiving
    Bestuiving: Overbrengen van stuifmeel op een stempel van een stamper van dezelfde soort.

      Slide 5 - Slide

      Bestuiving
      Zelfbestuiving: tussen bloemen van dezelfde plant.

      Kruisbestuiving: tussen bloemen van verschillende planten. 

      Bestuiving is mogelijk door insecten of door de wind.

      Slide 6 - Slide

      Slide 7 - Slide

      INSECTENBLOEMEN
      • Bestuiving afhankelijk van insecten
      • kroonbladeren zijn groot & gekleurd 
      • Stempels & meeldraden in de bloem
      • Stempels klein
      • Sterke geur 
      • Hebben nectar in bloem
      • Weinig stuifmeel 
      • Stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig

      WINDBLOEMEN
      • Bestuiving afhankelijk van de wind
      • Kroonbladeren zijn klein & onopvallend (meestal groen) 
      • Stempels & meeldraden buiten de bloem
      • Stempels groot 
      • Geen geur en geen nectar

      • Veel stuifmeel 
      • Stuifmeelkorrels zijn licht en glad

      Slide 8 - Slide

      welke bloemen zijn windbloemen?

      Slide 9 - Slide

      Bouw en functie van (delen van) een bloem - onthoud!
      Bloemkelk (kelkbladeren)
      • Functie: beschermen van de bloem in de knop tegen uitdroging en kou.
      Bloemkroon (kroonbladeren)
      • Functie: insecten lokken
      Meeldraden (mannelijk voortplantingsorgaan)
      • Helmdraad
      • Helmknop
      • Stuifmeelkorrels
      Stamper (vrouwelijk voortplantingsorgaan)
      • Stempel
      • Stijl
      • Vruchtbeginsel
             >> Zaadbeginsel(s)
                    >> eicel

      herhaling!

      Slide 10 - Slide

      Bevruchting
      • Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een (of meerdere) buis = de stuifmeelbuis
      • De stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel.
      • De kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.
      • Als de buis een zaadbeginsel heeft bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open.
      • De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en versmelt met de eicelkern: bevruchte eicel.

      Slide 11 - Slide

      Meerdere zaden
      • Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen tegelijk groeien. 
      • De stuifmeelbuizen groeien naar verschillende zaadbeginsels. 
      • Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan een zaad ontstaan. In een vruchtbeginsel kunnen dus meerdere zaden ontstaan.

      Slide 12 - Slide

      Veranderingen na de bevruchting
      • De bevruchte eicel en het zaadbeginsel groeien
      • Uit de bevruchte eicel komt het kiempje: het jonge plantje
      • Uit de zaadbeginsel ontstaat een zaad.
      • Kroonbladeren, kelkbladeren en meeldraden verdwijnen.
      • Vrucht ontstaat uit verdikking van het vruchtbeginsel

      Slide 13 - Slide

      Uit de bevruchte bloem ontstaat:
      • een vrucht uit vruchtbeginsel
      • een zaad uit een zaadbeginsel
      • een kiem (jonge plant) uit de bevruchte eicel

      Slide 14 - Slide

      vrucht met zaden

      Slide 15 - Slide

      zaad met kiempje (jonge plant)

      Slide 16 - Slide



      Zaad
      Zaadbeginsel groeit
      -> hieruit ontstaat zaad.

      Zaad = deel van een plant dat de kiem en het reservevoedsel voor het kiemplantje bevat


      Kiem
      Bevruchte eicel deelt
      -> er ontstaat een kiem.

      Kiem = klein plantje dat ontstaat uit een bevruchte eicel door celdeling. 
      Na bevruchting

      Slide 17 - Slide

      vruchten

      Slide 18 - Slide

      Zaadverspreiding
      Zaadverspreiding: het verspreiden van (vruchten met) zaden.
       Verspreiding d.m.v.:
      • wind
      • dieren
      • de plant zelf

      Zaadverspreiding is niet hetzelfde als het verspreiden van stuifmeel!

      Slide 19 - Slide

      Zaadverspreiding
      Te weinig licht, water en ruimte voor alle zaadjes vlakbij de plant >> verspreiding is nodig!
      • Door wind: hulpmiddelen om lang te blijven zweven
      • Door dieren: sappig vruchtvlees/kleverig
      • Plant zelf: wegslingeren zaden 

      Slide 20 - Slide

      Zaadverspreiding door de plant zelf
      door de plant zelf

      Slide 21 - Slide

      Zaadverspreiding door de plant zelf
      door planten

      Slide 22 - Slide

      Slide 23 - Video

      zaadverspreiding door dieren
      door dieren

      Slide 24 - Slide

      Aan de slag! (leerwijzer)
      1. Lees de BS in je boek. 
      2. Bekijk beschikbare videos in Malmberg + Biologie met Joost
      3. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
      4. Plaatjes tekenen (als het nodig is). Zo leer je goed.

      5. Maak alle opdrachten in je boek; extra opdrachten ook! 
      6. KIJK NA!
      7. Leg uit: leg aan iemand uit wat je hebt geleerd.
      8. Doe de Test Jezelf online.

      9. Noteer je vragen. Komt naar mij toe voor uitleg.
      Voor verdiepende uitleg ga naar 



      Slide 25 - Slide