Les 3 : AFP + Inbrengen verblijfskatheter man

Les 3 VPTH Casus 5: VZVP3A4
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 3 VPTH Casus 5: VZVP3A4

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
  • Terugblik vorige week + uitleg RAAS (AF)
  • MS, urineincontinentie en urineweginfectie (P)
  • Katheteriseren (algemene informatie en specifiek over man)


Slide 2 - Slide

Presentie/absentie
Online lessen zijn verplicht!
Presentie/absentie

Slide 3 - Slide

Dulon-online
Hoe ver ben jij?
Stap 1, 2, 4 en 5 maken voor volgende les

Slide 4 - Slide

Homeostase is ...

Slide 5 - Open question

4

Slide 6 - Video

01:13
Urine bestaat voor 90 % uit water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

01:56
Wat is excretie?
A
Vorming voorurine
B
Actieve uitscheiding afvalstoffen naar urine
C
Stoffen op transport

Slide 8 - Quiz

02:33
Wat betekent 'osmotische waarde'?

Slide 9 - Open question

02:46
De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Uitscheidingstelsel

Slide 10 - Quiz

3 Processen in de nefron
  1. (Ultra-)Filtratie
  2. Terugresorptie
  3. Excretie
xx

Slide 11 - Slide

Mictie
Vakjargon = urinelozing
Aandrang bij = 350 ml

Slide 12 - Slide

A+F = klaar, Start P
MS, Urineincontitentie, urineweginfectie

Slide 13 - Slide

Multiple sclerose

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Video

Mirthe Konings

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Diagnose MS
Patroon van de klachten
MRI-scan van de hersenen en/of het ruggenmerg
Lumbale punctie
 2X zo vaak bij vrouwen, bij mannen treft de ziekte ernstiger

Slide 19 - Slide

Complicaties MS
  • Blaasproblemen; urineweginfecties of achteruitgang van de nieren
  • Zwakte en verlies van spierspanning
  • Verminderde botdichtheid (en daardoor een verhoogde kans op botbreuk)
  • Doorligwonden
  • Sociale en emotionele complicaties, zoals aantasting van het gevoel van eigenwaarde en het zelfbeeld
  • Stemmingswisselingen of depressieve gevoelens

Slide 20 - Slide

Fase 1 MS: Relapsing Remitting MS
  •  Aanvallen en verbeteringen (aanval minstens 24 uur) 
  • Nieuwe klachten , maar oude of bestaande kunnen ook verergeren. 
  • Hierna verbetering. Soms verdwijnen  klachten niet helemaal. Dit betekent dat er achteruitgang plaatsvindt.



Na verloop van tijd kan deze fase overgaan in de tweede. Maar niet iedereen gaat naar de tweede fase — ongeveer één op de drie blijft in de eerste fase.



Slide 21 - Slide

Fase 2 MS: Secundair Progressieve MS
  • Beenklachten (stuurloosheid en minder spierkracht)
  • Klachten m.b.t. de uitscheiding 
  • Klachten herstellen (bijna) niet meer, maar worden langzaamaan erger.

Soms zijn er perioden dat je klachten niet verergeren: je hebt geen grote terugvallen en alleen af en toe kleine verbeteringen. Je bent dan stabiel.

Bij zo’n twintig procent van mensen met MS begint MS direct in de tweede fase. Langzaamaan verergeren je klachten, afgewisseld met stabielere perioden. Meteen vanaf het begin. Je gezondheid gaat steeds achteruit en je hebt duidelijke terugvallen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Soorten incontinentie
  • Stressincontinentie:  onvrijwillig urineverlies bij druk in en op de buik, bijvoorbeeld wanneer iemand lacht, niest, de neus snuit of bij zwaar tillen en haastig bewegen zoals bij sporten.
  • urgeincontinentie:  Niet op te houden hevige plasdrang. Vaak heeft de cliënt een (voortdurende) drang tot plassen met geen of een heel korte waarschuwing.
  • Gemengde incontinentie: combinatie van stress- en aandrangincontinentie, waarbij één van de twee vormen meer naar voren komt.
  • Functionele incontinentie: Als iemand niet in staat is zelfstandig naar het toilet te gaan door lichamelijke of praktische beperkingen. Voorbeelden zijn geestelijke/lichamelijke/visuele beperkingen, lastige kleding, lange afstand tot of obstakels bij het vinden van het toilet.
  • Overloopincontinentie:  onwillekeurig verliezen van kleine hoeveelheden urine uit een volle blaas. Het treedt op door chronisch vasthouden van urine, vergroot en ongevoelig raakt. De druk in de blaas wordt zo hoog, dat er kleine hoeveelheden urine wegdruppelen.
  • Totale incontinentie: voortdurend druppelen van urine uit de plasbuis, zowel overdag als 's nachts. Het treedt op wanneer de sluitspier van de blaas niet meer goed werkt.

Slide 24 - Slide

Vorm van incontinentie waarbij de urine meteen komt zodra de zorgvrager aandrang voelt om te urineren
A
Druppelincontinentie
B
Urge-incontinentie
C
Aandrangincontinentie
D
Stressincontinentie

Slide 25 - Quiz

Kringspieren blaas

Slide 26 - Slide

Urineweginfectie
Vakjargon = UWI
Een urineweginfectie wordt veroorzaakt door een bacterie, die zich meestal via de urethra in de blaas nestelt = blaasontsteking (cystitis). Soms kan de infectie ook langs de ureter(s) opstijgen naar de nier = (pyelonefritis).

Slide 27 - Slide

Zorgvragers met een blaaskatheter hebben een grotere kans op een urineweginfectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Katheteriseren

Slide 29 - Slide

Verschillend kathetermateriaal
Latex: 2 weken, goedkoop, soepel, sneller verstopt en let op latexallergie
Siliconen: 8 tot 12 weken, gebruik bij langdurig gebruik of latexallergie, stugger (dus meer irritatie)


Slide 30 - Slide

Plasbuis (urethra)

Via de plasbuis (urethra) kan de urine het lichaam verlaten.

Bij de vrouw:

Urethra is ongeveer 3 cm lang.

Ligt ventraal (aan de buikzijde) van de vagina en mondt uit tussen de kleine schaamlippen.

Bij de man:

Urethra is ongeveer 20 cm lang.

Loopt door de prostaat, dit deel heet pars prostatia.

Komt direct onder bekkenbodem in 1 van de zwellichamen van de penis te liggen.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Wat is de 'meatus'?

Slide 34 - Open question

  • Reinig de glanspenis met de vochtige gaasjes, plaats het steriele gaasje onder de penis en leg de penis hierop.
  • Omvat met één hand de penis en schuif de voorhuid (wanneer aanwezig) terug met een gaasje.
  • Neem een gaasje, knijp uit en reinig de rand van de glanspenis.
  • Neem een nieuw gaasje, knijp uit en reinig de glanspenis.
  • Neem een nieuw gaasje, knijp uit en reinig de meatus.
  • Plaats het steriele gaasje onder de penis, leg de penis hier op.
  • Gooi gebruikte gaasjes in de afvalbak.

Slide 35 - Slide

Waar ligt de prostaat
A
Boven de blaas
B
In de zaadbal
C
Onder de blaas

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Evaluatie

Slide 38 - Mind map