OP3 - 319AH - 29 mrt - zakelijke brief/e-mail

Een zakelijke brief/e-mail schrijven ... opfrissen?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een zakelijke brief/e-mail schrijven ... opfrissen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Een brief/e-mail schrijven:
    conventies
    samenhang

  2. Beoordelingscriteria op het examen

  3. Vooruitblik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Wat zie je? 
Twee gezichten of een vaas/kandelaar?
Door instructie ga je zien wat je 'moet' zien. 
Deze verbinding wordt ook gelegd met het lezen van een tekst: als jij schrijft wat je wilt dat de lezer leest, dan moet je daar heel duidelijke instructie voor geven. Dit doe je door een duidelijke kernzin en door een duidelijke signaalwoorden die een signaal bij de lezer geven! 
Wat komt in je op bij de volgende rijtjes?
  1. naald - bloed - bed - dokter - MRI
  2. laptop - boek - les - docent - LessonUp
  3. buiten - zon - muziek - drank - veel mensen

  • Door deze aanwijzingen word je gestuurd naar een onderwerp/denkwijze: dat moet je ook doen tijdens het schrijven.

Slide 4 - Slide

1. waarschijnlijk ziekenhuis
2. waarschijnlijk school
3. waarschijnlijk feest/festival
Waarom moet je voor het schrijven nadenken over wie jouw lezer is?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Zakelijke brief
Zakelijke correspondentie op examens gaat vaak over een 
  • Klacht (je bent het ergens niet mee eens en wil daar aandacht voor en een oplossing)
  • Iemand informeren over bijv. een gebeurtenis
    (bijv. over hoe je stage verloopt)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een brief en een e-mail?

Slide 7 - Mind map

Denk aan je spreekexamen!
Briefconventies - zakelijke brief?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Opbouw van een brief
Briefconventies zijn de algemene regels die gelden voor het opstellen en schrijven van een officiële brief.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk antwoord is goed?
A
Betreft: uitnodiging presentatie
B
Betreft: uitnodiging presentatie.
C
.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welk antwoord is goed?
A
Schagen, 13-01-2019
B
Schagen 23 februari 2021
C
23 februari 2021, Schagen
D
Schagen, 23 februari 2021

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk antwoord geeft de juiste volgorde van de conventies (opbouw) van een zakelijke brief aan:
1. plaats, datum 2. jouw adres 3. adres bedrijf 4. betreft 5. aanhef
A
23145
B
21345
C
31245
D
31254

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De inleiding van een zakelijke brief mag met 'ik' beginnen.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kun je goed verbindingen maken tussen zinnen en alinea's?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat versta jij onder een 'goede leesbaarheid'?

Slide 16 - Mind map

Sturen op korte zinnen, op goed gebruik van leestekens, kopjes, witregels, etc.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
  • aanleiding 
  • beschrijving waar de brief over gaat

Signaalzin
Naar aanleiding van uw vraag  ... 
Slot
  • samenvatting
  • conclusie
  • oplossing/vraag

Signaalwoorden
Kortom ... 
Dus ... 
Alles samenvattend ...
Met andere woorden ... 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Een brief/e-mail schrijven:
    conventies
    samenhang

  2. Beoordelingscriteria op het examen

  3. Vooruitblik

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dubbelcheck: op school! 
  • Meenemen --> ID-kaart!!!
Papieren woordenboek, pen/potlood
  • Duur
60 minuten
  • Aantal opdrachten
3 opdrachten op computer

GEEN GEBRUIK VAN ANDERE WEBSITES, dan direct een 1.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Beoordelingscriteria schrijfexamen --> 80% inhoud!

  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op het publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid  

Slide 21 - Slide

Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je het schrijfdoel bereikt.
Afstemming op het publiek
Je past je woordgebruik en toon aan je publiek aan.  
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct. Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct.
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel en tekstkopjes. 
Stappenplan
  1. Lees
  2. Aantekeningen: wat moet je doen? Afvinken! (Want 80% voldoen!)
  3. Tijd: per opdracht 20 minuten (3 opdrachten). 
  4. Einde: 1 of 2x doorlezen.

Titel bij artikel. Korte zinnen. Leestekens juist. 
Witregels (maar: 1 zin is nog geen alinea). Tussenkopjes.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Proefexamen = taaldossier

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

5. Vooruitblik
15 mrt
artikel: kern
22 mrt
artikel: slot
29 mrt
brief/e-mail
5 april
Pasen
12 april
proefexamen
19 april
SCHRIJFEXAMEN

Slide 24 - Slide

This item has no instructions