In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.
– Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.
Voor voegwoorden zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat. Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma.
– Ik wil graag naar Noorwegen op vakantie, omdat daar fjorden zijn.
– De hond rent blij naar buiten en springt in de sloot.
Tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en).
- Ik kocht nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.