2.5 Organisatie Voortplantingsstelsel

1 / 30
next
Slide 1: Slide
OrganisatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De man
Open in nieuw venster
zaadblaasje
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Prostaat
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
zaadleider
vervoert zaadcellen 
bijbal
opslag van zaadcellen
zaadbal
Ook wel lteelbal of testes
Hier worden zaadcellen geproduceerd
eikel
Meest gevoelige deel van de penis
zwellichaam
Hier wordt bloed in gepompt waardoor de penis in erectie komt
urinebuis
Vervoeren van sperma (zaadcellen + zaadvocht)
De urinebuis vervoert ook urine
Quiz in nieuw venster

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bevruchting
eisprong
Na de eisprong blijft de eicel zonder bevruchting 
nog ongeveer een dag in leven. 
zaadcellen
Zaadcellen blijven na de zaadlozing zeker drie dagen in leven.
De bevruchting vindt plaats in de eileider.
Celdelingen
Direct na de bevruchting begint de eicel zich te delen.
Zo ontstaat een klompje cellen.
innesteling
Direct na de bevruchting begint de eicel zich te delen.
Zo ontstaat een klompje cellen, dat zich in de wand van
de baarmoeder nestelt.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Eikel
Blaas
Zaadleider
Zaadbal
Bijbal
Prostaat

Slide 21 - Drag question

Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoederwand

Slide 22 - Drag question

Waar liggen de eicellen opgeslagen?
A
eileider
B
eierstok
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 23 - Quiz

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
Ovulatie
B
Innesteling
C
Menstruatie
D
Bevalling

Slide 25 - Quiz

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 26 - Quiz

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 27 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat de geboorte op gang komt (weeën)?
A
Oxytocine
B
Prolactine
C
FSH
D
Oestrogeen

Slide 28 - Quiz

Welk hormoon wordt alleen aan het begin van de zwangerschap aangemaakt?
A
Progesteron
B
HCG
C
Oxytocine
D
Oestrogeen

Slide 29 - Quiz

Rijpen nieuwe eicel
Eisprong
Eicel sterft
Rijpen nieuwe eicel
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie

Slide 30 - Drag question