M1 - Over Taal 3 en 4

Wat gaan we vandaag doen?
Oefenen voor de toets Over Taal Blok 3 en 4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Oefenen voor de toets Over Taal Blok 3 en 4

Slide 1 - Slide

Heb je al geleerd voor de toets van woensdag?
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Wat betekent de garantie?
A
de eis
B
iets wat lang meegaat
C
verzekering dat iets goed is
D
mate waarin iets goed of slecht is

Slide 3 - Quiz

Wat betekent duurzaam?
A
de eis
B
iets wat lang meegaat
C
verzekering dat iets goed is
D
mate waarin iets goed of slecht is

Slide 4 - Quiz

Wat betekent kwaliteit?
A
mate waarin iets goed of slecht is
B
hoeveelheid

Slide 5 - Quiz

Wat betekent kwantiteit?
A
mate waarin iets goed of slecht is
B
hoeveelheid

Slide 6 - Quiz

Wat betekent de massa?
A
permanent
B
hoeveelheid materie

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort bij de betekenis 'kenmerkend'?

Slide 8 - Open question

Welk woord hoort bij de betekenis 'erfelijk'?

Slide 9 - Open question

In welke zin is het woord 'ronduit' goed gebruikt?
A
Ik vind het ronduit belachelijk dat we niet op schoolreisje gaan.
B
Ga ronduit en dan vind je de ijscozaak aan de linkerzijde.

Slide 10 - Quiz

In welke zin is het woord 'reduceren' goed gebruikt?
A
Omdat vissen kunnen uitsterven, probeert de EU vissers te reduceren.
B
Ik wil een fabriek bouwen die telefoonhoesjes reduceert.

Slide 11 - Quiz

Maak een afleiding van het woord 'bakken'.

Slide 12 - Open question

Maak een afleiding van het woord 'opmerken'.

Slide 13 - Open question

Wat is de stellende trap in het rijtje
... - beter - best?

Slide 14 - Open question

Wat is de vergrotende trap in het rijtje
lief - ... - liefst?

Slide 15 - Open question

Wat is de overtreffende trap in het rijtje
weinig - minder - ...?

Slide 16 - Open question

Welk verwijswoord hoort er op de puntjes?

Ze wees naar het boek ... op de kast lag.
A
die
B
dat

Slide 17 - Quiz

Welk verwijswoord hoort er op de puntjes?

De telefoon ... ze kwijt was, bleek in haar tas te zitten.
A
die
B
dat

Slide 18 - Quiz

Klaar en tijd over?
Je mag leren voor de toets via Quizlet.
https://quizlet.com/_9obunx?x=1jqt&i=3hadh8 

Slide 19 - Slide