This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Geluid
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je weet wat geluid is
Je kent de begrippen infrasoon en ultrasoon
Je weet hoe geluid gemaakt wordt
Je weet wat een eigenfrequentie is
Je weet hoe magneten elkaar aantrekken en afstoten
Je weet hoe een speaker werkt
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Toonhoogte en frequentie
mens: 20 Hz t/m 20.000 Hz (kHz)
Frequentiebereik: geluid dat je kunt horen
Slide 5 - Slide
Toonhoogte en frequentie
infrasoon: geluiden onder de 20 Hz
ultrasoon: geluiden boven de 20.000Hz
Slide 6 - Slide
Eigen Frequentie
"Ieder voorwerp trilt op zijn eigen snelheid en ieder voorwerp maakt dus zijn eigen geluid."
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat
Hoe
Hulp
Hoelang
Opgaven tot 31.
Zoek op: - dB-Meter
- microfoon
- oscilloscoop
- toongenerator
Stoplicht: Oranje
Kijk in digitale methode
Bekijk je aantekeningen
Zacht overleggen of aan de docent vragen als hij langsloop
Tot 10 minuten voor het einde van de les
Slide 13 - Slide
Lesdoelen
Je weet wat geluid is
Je kent de begrippen infrasoon en ultrasoon
Je weet hoe geluid gemaakt wordt
Je weet wat een eigenfrequentie is
Je weet hoe magneten elkaar aantrekken en afstoten
Je weet hoe een speaker werkt
Slide 14 - Slide
Gehoortest
20 Hz
200 Hz
2000 Hz
12000 Hz
30 Hz
50 Hz
80 Hz
500 Hz
800 Hz
1000 Hz
5000 Hz
8000 Hz
10000 Hz
15000 Hz
18000 Hz
20000 Hz
Hier kun je testen hoe goed jij lage en hoge tonen kunt horen. Doe de test eerst bij jezelf (oortjes) en schrijf in je schrift de laagste en hoogste toon die je goed kunt horen (gehoorbereik). Doe de test ook bij docenten, ouders etc. , kijk of je verschillen meet.
Slide 15 - Slide
Hoeveel leerdoelen beheers jij?
Slide 16 - Poll
Leerdoelen
Check?
Ik kan de drie factoren noemen die de hoogte van de toon van een snaar bepalen.
Ik kan uitleggen wat de frequentie van een trilling is
Ik kan het verband beschrijven tussen de frequentie en de toonhoogte.
Ik kan in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen.
Ik kan het frequentiebereik van het menselijke gehoor benoemen.