De functie van de samengetrokken woorden is hetzelfde
Voorbeeld: De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.
Wel of niet goed?
Niet goed: De docent is in de eerste zin het onderwerp van de zin en in de tweede zin een meewerkend voorwerp (aan iemand werd iets aangeboden). Daarom schrijf je in de tweede zin: ... en hem werd een prachtig cadeau aangeboden.