Les 4

Onderwerp(en): Procenten

Lesdoel: Ik kan een percentage omzetten in een getal of bedrag en omgekeerd ook
Taaldoel: Ik lees de informatie door en maak dan pas de opdrachten. Rekenvragen lees ik altijd twee keer. 
Nut van deze kennis: In onze alledaagse leven werken we met procenten, dus is het handig om het goed te beheersen.

Programma:
  • Nabespreken blz. 10 t/m 13
  • Uitleg over de digitale 'studiewijzer'
  • Uitleg procenten
  • Verwerken en evt. blz. 14 t/m 17
  • Terugblik
  • Afronding van de les
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Onderwerp(en): Procenten

Lesdoel: Ik kan een percentage omzetten in een getal of bedrag en omgekeerd ook
Taaldoel: Ik lees de informatie door en maak dan pas de opdrachten. Rekenvragen lees ik altijd twee keer. 
Nut van deze kennis: In onze alledaagse leven werken we met procenten, dus is het handig om het goed te beheersen.

Programma:
  • Nabespreken blz. 10 t/m 13
  • Uitleg over de digitale 'studiewijzer'
  • Uitleg procenten
  • Verwerken en evt. blz. 14 t/m 17
  • Terugblik
  • Afronding van de les

Slide 1 - Slide

Stoplicht
Interactie met                       Zelfstandig werken,                     Muisstil
leerkracht                               fluisteren als je hulp nodig
                                                     hebt

Slide 2 - Slide

Wat heb je altijd bij je?
  • Rekenstencil 
  • Schrift
  • Rekenmachine
  • Goed gevuld etui
  • Vanaf hoofdstuk 1: Boek economie

Slide 3 - Slide

REGELS IN DE KLAS
RESPECT

Slide 4 - Slide

Van getal naar percentage
Onthoud de volgende formule:
wat : waarvan x 100 
of anders geschreven
deel : geheel x 100

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je deze formule?
  • Als je 2 bedragen / getallen hebt en je wilt weten wat dat bedrag of getal in procenten is van het andere bedrag of getal. 
  • Voorbeeld: Je hebt in je portemonne € 70. Je geeft hiervan € 12 uit. Hoeveel procent heb je dan uitgegeven? 
  • wat = 12   waarvan = 70      
  • 12 : 70 x 100

Slide 6 - Slide

Nog een voorbeeld
  • Carla verdient in totaal € 466. Ze geeft hiervan € 240 uit aan huur. Hoeveel procent geeft ze uit aan huur?
  • Wat = 240
  • waarvan = 466, dus
  • 240 : 466 x 100 = ......

Slide 7 - Slide

Van percentage naar getal
  • Henk geeft € 1.500 uit tijdens zijn vakantie. 75% hiervan was voor het hotel. Hoeveel euro is dat?
  • Ga als volgt te werk
  • Percentage : 100 x bedrag 
  • 75 : 100 x 1500 = € 1.125

Slide 8 - Slide

Nog een voorbeeld
  • In een land wordt € 460 miljard uitgegeven. 1,9 % wordt uitgegeven aan defensie. Hoeveel is dat? 
  • Ga als volgt te werk
  • Percentage : 100 x bedrag
  • 1,9 : 100 x 460 miljard = € ........ miljard

Slide 9 - Slide

Maken

Blz. 14 t/m 19
Opdrachten 1 t/m 6
Ben je klaar? Werk verder uit het boekje!


timer
12:00

Slide 10 - Slide