Les 4 De wervelkolom

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Les 4 Wervelkolom

3.7 De wervelkolom

3.7.1 Krommingen van de wervelkolom

3.7.2 De algemene structuur van wervels

3.7.3 Halswervels

3.7.4 Borstwervels

3.7.5 De lendenwervels

3.7.6 Het heiligbeen

3.7.7 Het staartbeen/ stuitje

3.7.8 De tussenwervelschijf

3.7.8 Bindweefselbanden van de wervelkolom 

Bron: Asaf Gafni, Rosanne Kruithof & Stefan van Wonderen - Anatomie en fysiologie voor het MBO

Doelen les 4

De student kent de anatomie van de wervelkolom
De student kent de functie van de wervelkolom
De student kent het verschil tussen lordose en kyfose
De student kent de basisvorm van een wervel
De student kent de anatomie van een halswervel, borstwervel, lendenwervel, het heiligbeen en het stuitje
De student weet wat een tussenwervelschijf is
De student kent de functie van bindweefselbanden van de wervelkolom

Maar eerst....

Even opfrissen!!

Wat weet jij nog van les 3??

Botverbindingen (junctura) verbinden twee botten met elkaar.

1. Waar
2. Niet waar

Er zijn drie groepen botverbindingen:
bindweefselverbindingen
kraakbeenverbindingen
Synoviale gewrichten.

1. Waar
2. Niet waar

Een voorbeeld van een bindweefselverbinding is een verbinding tussen de tanden en de kaak.

1. Waar
2. Niet waar

Bindweefselverbindingen worden ook wel ligamenten genoemd.

1. Waar
2. Niet waar

Vezelig kraakbeen is een primair kraakbeengewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Vezelig kraakbeen: bestaat uit veel collageenvezels en kan daardoor minder vervormen. (secundaire kraakbeengewrichten) Bijv. de tussenwervelschijven.

Een voorbeeld van Hyalien kraakbeen zijn de verbindingen bij de ribben.

1. Waar
2. Niet waar

Synoviale gewrichten zijn de meest voorkomende soort botverbinding in ons lichaam.

1. Waar
2. Niet waar

Het heupgewricht is een synoviaal gewricht. Het valt onder de categorie: Rolgewricht.

1. Waar
2. Niet waar

Welke woorden ken je?

Neem 5 minuten de tijd om in groepjes van 4/5 de volgende begrippen uit te werken. Ga na welke je kent.

We  bespreken ze zo na.

Hoe zat het nou ook alweer met die verschillende assen? Let op, in dit filmpje wordt alles duidelijk.

Laten we verder gaan met les 4!

Anatomie van de wervelkolom (ruggengraat)

7 halswervels (c1 t/m c7)

12 borstwervels (T1 t/m T12)

5 lendenwervels (L1 t/m L5)

heiligbeen (S1 tm S5)

Staartbeen (drie vergroeide wervels)

Tussen wervels bevinden zich de tussenwervelschijven

Wat is de functie
van de wervelkolom?
Zie blz. 64

Functie van de wervelkolom

Beweging van de romp en de hals

Stevig en stabiel staan.

Bescherming ruggenmerg (Centrale zenuwstelsel)

Tussenschijven zorgen voor flexibiliteit

Lordose en Kyfose

Lordose --> Kromming richting de buik

Kyfose --> Kromming richting de rug

Wat is scoliose? Zoek maar op!

Algemene structuur wervels

Heiligbeen en het stuitje

De anatomie van een halswervel, borstwervel, lendenwervel, het heiligbeen en het stuitje

Wat valt je op?

Tussenwervelschijf

Kraakbeenweefsel (buitenste ring van de tussenwervelschijf)

Geleikern (Binnenste deel van de tussenwervelschrijf)

Ga naar blz. 69.
Waar dienen
bindweefselbanden
van de wervelkolom voor?

Terugkomen op de Doelen les 4

De student kent de anatomie van de wervelkolom
De student kent de functie van de wervelkolom
De student kent het verschil tussen lordose en kyfose
De student kent de basisvorm van een wervel
De student kent de anatomie van een halswervel, borstwervel, lendenwervel, het heiligbeen en het stuitje
De student weet wat een tussenwervelschijf is
De student kent de functie van bindweefselbanden van de wervelkolom

Wat vond je van de les?

Typ in de chat

Wat heb je geleerd? Wat is je bijgebleven?

Typ in de chat

Huiswerk

Voorbereiden leerdoelen les 5