H3.1 - ijs, water & waterdamp

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

§3.1 IJs - water - waterdamp
Hoofdstuk 3 Water

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van §3.1 kan ik:
  • drie fasen benoemen.
  • beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
  • verschillende soorten neerslag beschrijven.
Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de overeenkomst tussen regen, sneeuw, mist, hagel, rijp en dauw?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Water komt op veel manieren voor in de natuur.
Welke vormen ken je?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Vast, vloeibaar en gasvormig




Water komt in de natuur voor:
  1. als vaste stof: ijs
  2. als vloeistof: (vloeibaar) water
  3. als gas: waterdamp
Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vast, vloeibaar en gasvormig




Water komt in de natuur voor:
  1. als vaste stof: ijs
  2. als vloeistof: (vloeibaar) water
  3. als gas: waterdamp
Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp
De drie toestanden waarin je water kunt tegenkomen, noem je fasen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In welke fase is het water van de waterval?
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasvormige fase

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Je ziet herbruikbare plastic ijsklontjes.

In welke fase is het water in de ijsklontjes?
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasvormige fase

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Kristallen
Sneeuw bestaat uit kristallen.
Elke sneeuwvlokje ziet er anders uit, maar er zijn ook overeenkomsten.


Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp
Een stuk bergkristal

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

In de winter kan het sneeuwen.
In welke fase is een sneeuwvlok?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Uit welke stof bestaat een sneeuwvlok?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Verschillende soorten neerslag
          Dauw                         Rijp                           Ijzel

Slide 15 - Slide

DAUW - Hele kleine waterdruppeltjes, zitten vaak sochtends op grassprieten als het erg vochtig is buiten. 

Rijp - Bestaat uit kleine ijskristallen, die bomen en planten heel mooi wit kunnen maken.

Ijzel - Zeer koude regen bevriest als het de grond raakt of een bevroren boom. Hierdoor kan het vaak heel glad zijn als het regent en heel koud is. 
Welke neerslag hoort bij welke afbeelding?
Rijp
Sneeuw
Regen
Dauw
IJzel
Hagel

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wies zegt: “Elke vaste stof heeft een eigen kristalstructuur.”
Renske zegt: “Kristallen zijn altijd microscopisch klein.”
Wie heeft er gelijk?

A
alleen Wies
B
alleen Renske
C
Wies en Renske
D
Geen van beiden heeft gelijk.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak over ijzel is waar?

A
IJzel bestaat uit kristallen.
B
IJzel is een vaste stof.
C
IJzel is een vloeistof.
D
IJzel is waterdamp.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Rijp en dauw zijn twee voorbeelden van neerslag.
In welk antwoord staat de juiste fase voor beide?

A
Rijp en dauw zijn beide vast.
B
Rijp en dauw zijn beide vloeibaar.
C
Rijp is vast en dauw is vloeibaar.
D
Rijp is vloeibaar en dauw is vast.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Doelen
Als het goed is kan ik nu:
  • drie fasen benoemen.
  • beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
  • verschillende soorten neerslag beschrijven.
Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Onthoud
  • Water komt in de natuur voor als ijs (vast), water (vloeistof) en waterdamp (gas).
  • De drie toestanden waarin je water (en andere stoffen) kunt tegenkomen, noem je fasen.
  • Veel vaste stoffen hebben een kenmerkende kristalstructuur. Sneeuwkristallen hebben altijd een zeshoekige structuur.
  • Regen en dauw zijn water in vloeibare vorm. Sneeuw, hagel, rijp en ijzel zijn water in de vaste fase, 
Hoofdstuk 3 Water
§3.1 IJs - water - waterdamp

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maken opdrachten §3.1: 1 t/m 8

Hoe? Je mag fluisterend overleggen.

Hulp? Eerste 5 minuten niet!

Klaar? Lees hele paragraaf en maak de rest van de opdrachten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions