1. Wat is het lijdend voorwerp in een zin?
2. Bepaal door wat je het moet vervangen: is het lijd. vw. enkelvoud / meervoud en is het mannelijk / vrouwelijk?
3. Zet het vervangwoord op de juiste plaats in de zin:
- Voor de persoonsvorm
- Staat er een heel werkwoord in de zin? Voor het hele werkwoord