4h-P. PERFECTO-FMR

1.Wat is de pretérito perfecto?
2.Hoe vorm je de pretérito perfecto?
3. Wanneer gebruik je de pretérito perfecto?

Leerdoelen:

Aan het eind van de les weet je hoe je kunt vertellen wat je 
hebt gedaan




Pretérito Perfecto
1 / 54
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1.Wat is de pretérito perfecto?
2.Hoe vorm je de pretérito perfecto?
3. Wanneer gebruik je de pretérito perfecto?

Leerdoelen:

Aan het eind van de les weet je hoe je kunt vertellen wat je 
hebt gedaan




Pretérito Perfecto

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

EL PARTICIPIO PASADO DE
ESCUCHAR
ES...
A
ESCUCHADO
B
ESCUCHIDO

Slide 4 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
HABLAR
ES...
A
HABLIDO
B
HABLADO

Slide 5 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
COMER
ES...
A
COMIDO
B
COMADO

Slide 6 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
BEBER
ES...
A
BEBADO
B
BEBIDO

Slide 7 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
DORMIR
ES..
A
DORMIDO
B
DORMADO

Slide 8 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
VIVIR
ES..
A
VIVADO
B
VIVIDO

Slide 9 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
APRENDER (LEREN)
ES...
A
APRENDIDO
B
APRENDADO

Slide 10 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
LEVANTAR(SE)
ES...
A
LEVANTIDO
B
LEVANTADO

Slide 11 - Quiz

EL PARTICIPIO PASADO DE
TRABAJAR
ES...
A
TRABAJADO
B
TRABAJIDO

Slide 12 - Quiz

PRETÉRITO PERFECTO-IRREGULAR PARTICIPLES

Slide 13 - Slide

ABIERTO
PUESTO
DICHO
VUELTO
VISTO
HECHO
ABRIR
VER
HACER
PONER
VOLVER
DECIR

Slide 14 - Drag question

¡A trabajar!
¿Qué?  El préterito perfecto
https://wordwall.net/nl/resource/379225/preterito-perfecto
¿Cómo?  individualmente 
¿Tiempo? 10 minutos
¿Listo?  Werken aan EJERCICIOS P.PERFECTO EN
                  ONENOTE

Slide 15 - Slide

HOE VORM JE DE PRETÉRITO PERFECTO?

Slide 16 - Slide

1.HABLAR (YO)

Slide 17 - Open question

2. COMER (NOSOTROS)

Slide 18 - Open question

3. VIVIR (ÉL)

Slide 19 - Open question

4. ESTUDIAR (TÚ)

Slide 20 - Open question

5. DUCHARSE (YO)

Slide 21 - Open question

6. IR(ELLOS)

Slide 22 - Open question

7. ESCRIBIR (YO)

Slide 23 - Open question

8. VOLVER (NOSOTROS)

Slide 24 - Open question

9. DECIR (ELLOS)

Slide 25 - Open question

DECIR
A
ZEGGEN
B
MAKEN
C
HEBBEN
D
OPENEN

Slide 26 - Quiz

HACER
A
ZEGGEN
B
MAKEN
C
HEBBEN
D
OPENEN

Slide 27 - Quiz

ABRIR
A
ZEGGEN
B
MAKEN
C
HEBBEN
D
OPENEN

Slide 28 - Quiz

VOLVER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 29 - Quiz

TENER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 30 - Quiz

volver (terugkeren)
vuelto (terug gekeerd)
abrir (openen)
abierto (geopend)
escribir (schrijven)
escrito (geschreven)
romper (stuk gaan)
roto (stukgegaan)
decir (zeggen)
dicho (gezegd)
hacer (doen/maken)
hecho (gedaan/gemaakt)
ver (zien)
visto (gezien)
ir (gaan)
ido (gegaan)
poner (leggen, zetten)
puesto (gelegd)
Enkele onregelmatige deelwoorden

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

DIT JAAR
A
ESTE AÑO
B
ESTE MES
C
ESTA SEMANA

Slide 34 - Quiz

ESTE FIN DE SEMANA
A
DEZE WEEK
B
AFGELOPEN WEEKEND
C
DIT WEEKEND

Slide 35 - Quiz

ESTE MES
A
DEZE WEEK
B
DIT JAAR
C
DEZE MAAND

Slide 36 - Quiz

TRADUCE: DEZE VAKANTIE

Slide 37 - Open question

TRADUCE: DEZE WEEK

Slide 38 - Open question

TRADUCE: DIT WEEKEND

Slide 39 - Open question

Traduce las siguientes frases
Vertaal de zinnen

Slide 40 - Slide

1. Ik heb nooit sushi gegeten

Slide 41 - Open question

2. Vandaag heb ik koffie gedronken

Slide 42 - Open question

3. Ik ben één week in New York geweest

Slide 43 - Open question

4. Ik heb in een hotel geslapen

Slide 44 - Open question

5. Deze week ben ik naar New York gegaan

Slide 45 - Open question

6.Ik heb veel gegeten

Slide 46 - Open question

7. Dit weekend heb ik een film gekeken

Slide 47 - Open question

8. Vrijdag avond, heb ik in een restaurant met mijn familie gegeten

Slide 48 - Open question

9. Ik heb een mail voor mijn oma geschreven

Slide 49 - Open question

RESPONDE CON EL PRETÉRITO PERFECTO

Slide 50 - Slide

1. ¿Qué has desayunado hoy?

Slide 51 - Open question

2. ¿Qué has hecho este fin de semana?

Slide 52 - Open question

3. ¿Has ido a España alguna vez?

Slide 53 - Open question

4. ¿Has visto una película esta semana?

Slide 54 - Open question