This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Theorieles 2
Hoofdstuk 6 t/m 9
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 6
Slide 2 - Slide
Hoofdstuk 7
Kennis en vaardigheden
Slide 3 - Slide
Eigen veiligheid
genoeg kennis, vaardigheden en inschattingsvermogen.
fysiek sterk en fit
passende reddingsmethode bedenken en toepassen
vaardigheden snel, rustig en effectief uitvoeren
juiste inschatting maken over de situatie, juiste beslissingen kunnen nemen
eigen veiligheid bewaken!
Wanneer het risico te groot is, wacht je tot er professionele hulp is en dan niet zelf actie ondernemen!
Slide 4 - Slide
Wat kunnen problemen zijn van mensen die te water zijn geraakt?
Slide 5 - Open question
Personen in nood en verdrinking
niet iedereen in nood schreeuwt om hulp.
personen kunnen niet of onvoldoende zwemmen, watervaardigheden of zwemcapaciteiten overschat of de risico's van het water onderschat.
Voorbeelden: weinig ervaring met zwemmen, schaatser zakt door het ijs, stromingen, koud en kramp, alcohol en/of drugs, verwondingen of ziekte.
slachtoffer bevindt zich vaak minder dan 10 meter van de kant.
personen in nood en personen die aan het verdrinken zijn.
Slide 6 - Slide
personen die verdrinken maken zich heel druk
A
waar
B
niet waar
C
tuurlijk, wat moet je anders doen.
Slide 7 - Quiz
personen die in nood zijn:
kunnen hun hoofd boven water houden.
hulp vragen en schreeuwen
kunnen zelf actie ondernemen
snelle actie is essentieel, vanwege paniek en vermoeidheid
personen die verdrinken:
problemen met ademhaling door gehele of gedeeltelijke onderdompeling.
levensgevaarlijke situatie.
strakke blik gericht op de kant.
mond net boven waterlijn
niet-waarneembare zwembewegingen
verdwijnen onderwater zonder enig geluid
Slide 8 - Slide
Herkennen van een persoon in nood.
kan op elk moment gebeuren.
scherp op letten en preventief ingrijpen
start meteen met hulpverlening
bij twijfel niet wachten maar reageren
Slide 9 - Slide
wat zijn voorbeelden van duidelijke noodgevallen?
Slide 10 - Open question
noodgevallen die duidelijk zijn:
roepen of schreeuwen
zwaaiende armen
struikelt en dan in het water valt
bloedend slachtoffer
kind op luchtbed met afgaande wind
boot op de kop
noodgevallen die minder duidelijk zijn:
iemand die moeilijk kijkt naar slachtoffer op de kant
zwemmer met een moeilijke blik
zwemmer met steeds wisselende slag
zwemmer onder het wateroppervlak zweeft of op het water drijft.
zwemmer die met zijn hoofd op zijn armen rust bij de kant
kitesurfer waarvan de vlieger lang op het water drijft.
windsurfer die niet overeind komt
Slide 11 - Slide
het verdrinkingsproces
Verdrinking is het ondervinden van ademhalingsstoornissen door gehele of gedeeltelijke onderdompeling in een vloeistof!
Bij een gedeeltelijke onderdompeling kan een drenkeling water inademen.
verdrinkingsproces heeft twee uitkomsten: overleven en overlijden.
drenkeling gered, proces verdrinking onderbroken.
niet fatale -> drenkeling blijft in leven. zonder medische complicaties of met medische complicaties.
fatale verdrinking -> als drenkeling op enig moment sterft aan de gevolgen van verdrinking.
drang om ademhalen groot, dan water ingeademd, reflexreactie wordt hoesten.
stembandkramp er kan tijdelijk worden voorkomen van water in de longen.
uiteindelijk bewustzijn verlies, stoppen ademhaling en uiteindelijk stoppen hartslag.
meestal in enkele minuten.
ijswater snelle afkoeling hersenen en hart, waardoor alles langzamer verloopt en minder zuurstof verbruik.
Slide 12 - Slide
Omstanders en hulpdiensten alarmeren
niet altijd eenvoudig om iemand te helpen. daarom hulp roepen.
112 bellen -> naam melder, plaats van ongeval, aard van ongeval, aantal slachtoffers, letsel.
meldkamer beslist welk reddingsmateriaal ter plaatse komt.
omstanders hulpdiensten opvangen
altijd vragen om terug te komen als je iemand weg stuurt Alarmeren is een van de belangrijkste dingen die een lifesaver moet (laten) doen bij het uitvoeren van een redding!
Slide 13 - Slide
Voorbeelden van hulpmiddelen
Slide 14 - Mind map
hulp- en reddingsmiddelen
omstanders gebruiken meestal geen reddingsmiddelen.
hulpmiddel -> voorwerpen die je kan gebruiken voor de redding maar die daar niet voor zijn gemaakt.
reddingsmiddel -> voorwerpen die speciaal gemaakt zijn om mensen te redden.
bevrijdende reddingsmiddelen -> speciaal gemaakt om jezelf te bevrijden. noodhamer of veiligheidsset
ook voor je eigen veiligheid belangrijk
Slide 15 - Slide
Hoe zien reddingsmiddelen er vaak uit?
A
zwart en niet opvallend
B
paars, groen en blauw
C
oranje, geel of rood
D
rood, bruin, wit
Slide 16 - Quiz
om contact te maken met het slachtoffer
slachtoffer drijvend te houden
het slachtoffer drijvend te houden en contact te maken
Slide 17 - Drag question
Reddingsmethoden
droge redding -> niet het water in (voorkeur)
natte redding -> redder wel het water in, liefst met hulp of redmiddel.
meerdere mensen op de kant.
Geen enkele noodsituatie is hetzelfde en de keuzes in de uitvoering van een redding verschillen altijd!
Slide 18 - Slide
Wat zijn manieren om iemand naar de kant te krijgen?
Slide 19 - Open question
Naar de kant
roepen of wijzen -> eerste optie. gebruik een fluitje en handgebaren. duidelijke aanwijzingen. De veiligste manier om een redding uit te voeren, is om iemand naar de kant te praten.
hulp- of reddingsmiddel toesteken -> als iemand niet binnen handbereik is. slepen naar minder gevaarlijke plek. zorg dat je niet het water wordt ingetrokken. liefst op de kant liggen en omstander benen laten vast houden.
hulp- of reddingsmiddel toegooien -> grote afstand en vermijdt direct contact met slachtoffer. als het alleen drijvend houdt, probeer naar de kant te praten.
redding met vaartuig -> grote afstanden, kan alleen als lifesaver of omstander zelf het vaartuig kan gebruiken.
zwemmende redding -> als droge redding geen optie is. alarmeer eerst de hulpdiensten.
Slide 20 - Slide
aandachtspunten gooien van hulp- of reddingsmiddel
Slide 21 - Mind map
aandachtspunten toegooien
lijn vasthouden -> om je hand binden
houding -> een been voor, het omgekeerde dan de gooi hand, wijzen naar waar je wilt gooien.
gooien -> vertellen dat je gooit. onderhands. vertellen dat het moet worden vastgepakt, probeer over het slachtoffer heen.
op de lijn staan -> na het gooien op het uiteinde gaan staan.
binnenhalen -> hand een slag draaien. slachtoffer bijna bij de kant arm uitsteken. pols vastpakken.
Slide 22 - Slide
Wat is de juiste volgorde van een natte redding
A
kleren verwijderen, bellen, het water in, stevig laten vast pakken, terug zwemmen
B
het water in, bellen , terug zwemmen, kleren uit.
C
Bellen, roepen, kleren verwijderen, defensief benaderen, samen terug zwemmen
D
bellen, roepen, kleren verwijderen, het water in, defensief benaderen, samen terug zwemmen.
Slide 23 - Quiz
kleding verwijderen
afwegen tegen de tijd om bij het slachtoffer te komen.
omgevingsfactoren
schoenen wel of niet uit?
lichte zomerkleding wel of niet uit?
zware kleding wel of niet uit?
laagjes kleding wel of niet uit?
sommige kledingstukken gebruiken als hulpmiddel
als je uit het water komt, kleren aan of kleren uit?
Slide 24 - Slide
Defensief benaderen slachtoffer
observatie slachtoffer
ogen op slachtoffer houden
blijven praten
uitvragen en vertellen wat er gebeurt
defensief benaderen -> blijf op je rug liggen met een been richting het slachtoffer.
niet bij kennis -> aantikken
Slide 25 - Slide
Redding met een hulp- of reddingsmiddel
bij bewustzijn
samen terug zwemmen
slepen of duwen
aanwijzingen geven
Slide 26 - Slide
Hoofdstuk 8
Slide 27 - Slide
Hoofdstuk 9
Slide 28 - Slide
Toets
Welke zwemslag kost het minste energie?
mag je een aed gebruiken bij een natte ondergrond? wat betekent de paarse vlag?