theorieles

Theorieles 
Les 1 
hoofdstuk 1 t/m 5
1 / 47
next
Slide 1: Slide
MentorlesHBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Theorieles 
Les 1 
hoofdstuk 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1
Reddingsbrigade: organisatie en activiteiten.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2 
De rol en verantwoordelijkheden
van een lifesaver. 

Slide 3 - Slide

Wat is een lifesaver?
A
Iemand die zichzelf niet kan redden, maar een andere wel.
B
Iemand die de basisvaardigheden van zwemmend redden beheerst.
C
Iemand die op een sportieve manier zijn zelfredzaamheid vergroot.
D
Niks is goed.

Slide 4 - Quiz

Waar kunnen noodsituaties rondom water ontstaan?

Slide 5 - Open question

Lifesaver 
  • keuzes maken
  • kennis en vaardigheden
  • goede conditie
  • up-to-date 

Slide 6 - Slide

Wat is een lifesaver? 
  • opleidingslijn Lifesaving.
  • zelfredzaamheid vergroot
  • geen professional 
Wat is een lifeguard?
  • opleiding lifeguarding
  • boegbeeld 
  • structureel ingezet voor toezicht

Slide 7 - Slide

Samenwerken
  1. verschillende kwaliteiten, vaardigheden en kennis.
  2. iedereen moet zich inzetten
  3. eigen krachten en eigen toevoeging 
  4. omstanders zijn ook belangrijk
  5. het team heeft vaak geen achtergrond als lifesaver
  6. eigen veiligheid en professionele hulp nr. 1 

Slide 8 - Slide

Waarom neemt iemand tijdens een noodsituatie de leiding?
A
Omdat die persoon niet wilt dat iemand anders het doet
B
Om te leren hoe het moet.
C
Om iedereen in de weg te lopen.
D
Omdat die persoon de kwaliteiten van een leidinggevende heeft

Slide 9 - Quiz

Leidinggeven
  • het team moeten begrijpen.
  • inspelen op het proces.
  • onderdelen leidinggeven: 
  1. delegeren: aan het werk zetten.
  2. controleren: doet iedereen zijn taak en hoe doet iedereen dat?
  3. corrigeren: aangeven van fouten en deze zo snel mogelijk herstellen.
  4. evalueren: beoordelen en nabespreken. 

Slide 10 - Slide

Waterveiligheid
  • voorlichtingen en advies
  • aanspreken
  • flyers, folders, posters, een presentatie of gewoon een praatje maken met iemand.  

Slide 11 - Slide

Lifesaver 
Lifeguard 
geen professional 
structurele inzet
Samenwerking
Leiding 
Waterveiligheid
Zelfredzaamheid vergroot 
Boegbeeld 
Lifesaver
Lifeguard
Omstanders zijn ook belangrijk
Delegeren, controleren, corrigeren, evalueren 
aanspreken

Slide 12 - Drag question

Hoofdstuk 3
Zwemvaardigheid voor lifesaving.

Slide 13 - Slide

Wat is belangrijk voor een lifesaver?

Slide 14 - Open question

Lifesavingsport
  • buitenwater
  • grenzen opzoeken
  • locaties verkennen 

Slide 15 - Slide

schoolslag 
enkelvoudige rugslag
zeemansslag
samengestelde rugslag
borstcrawl
rugcrawl

Slide 16 - Drag question

Zeemansslag 
uitgangshouding:
  • horizontaal
  • ogen boven water
  • 1 arm voor het lichaam andere langs het lichaam
  • benen gestrekt en gesloten 

ademhaling: 
adem in op beweging en adem uit bij uitdrijven.

Slide 17 - Slide

Rugcrawl
VOORDEEL: open ademweg en snelste rugslag!
Uitgangshouding: 
  • billen en buik omhoog
  • achterhoofd en oren in het water
  • armen gestrekt langs het lichaam
  • benen gestrekt en gesloten

Ademhaling:
adem regelmatig 

Slide 18 - Slide

Borstcrawl
Voordeel: snel bij het slachtoffer!
(polocrawl: kan er contact worden gemaakt)
Uitgangshouding:
  • horizontale borstligging
  • armen gestrekt, handpalmen naar benden en vingers dicht.
  • benen gestrekt en gesloten
  • gezicht in het water.
Ademhaling:
adem als één arm gestrekt. hoofd opzij draaien en niet tillen, onderwater uitblazen.

Slide 19 - Slide

Schoolslag/borstslag
VOORDEEL: oogcontact, communiceren, open ademweg, kost weinig energie!
Uitgangshouding:
  • horizontale borstligging
  • armen gestrekt, vingers bij elkaar
  • benen gestrekt en gesloten
  • ogen boven water

Ademhaling:
Adem in op de beweging en adem uit bij uitdrijven.

Slide 20 - Slide

Enkelvoudige rugslag
VOORDEEL: open ademweg, kost weinig energie, kan voor lange afstanden, slachtoffer vervoeren!
Uitgangshouding: 
  • horizontale rugligging, billen en buik omhoog. 
  • armen achter het hoofd of gestrekt boven het hoofd. 
  • benen gestrekt en gesloten. 
Ademhaling: adem in voor de contrabeweging en uit tijdens de stuwbeweging.

Slide 21 - Slide

Samengestelde rugslag
VOORDEEL: zelfde als enkelvoudige rugslag, zwaaien en roepen tijdens de rugslag, twee rustmomenten!
Uitgangshouding:
  • horizontale rugligging, buik en billen omhoog.
  • houd armen gestrekt boven het hoofd.
  • benen gestrekt en gesloten.
Ademhaling:
Adem in voor de contrabeweging en adem uit tijdens de stuwbeweging. 

Slide 22 - Slide

Zwemtechnieken bij zelfredding
Zwemtechnieken die van pas komen wanneer jezelf als redder in de problemen komt. Helpen bij het besparen van energie en lichaamswarmte of zorgen ervoor dat e stabiel in het water kan liggen. 

Slide 23 - Slide

Drijven
VOORDEEL: energie te besparen en te wachten op hulp!
Uitgangshouding:
  • horizontale rugligging, billen en buik omhoog. 
  • ontspan hoofd en spieren. 
  • spreid armen en benen
  • armen en benen stil
  • neem een hap lucht

Slide 24 - Slide

Watertrappen
VOORDEEL: stabiel in het water blijven staan!
Uitgangshouding:
  • sta rechtop
  • hoofd boven water
  • armen op heuphoogte naast het lichaam. 
  • geen uitdrijfmoment

Slide 25 - Slide

Wrikken
VOORDEEL: warmte en energie besparen tijdens het terug zwemmen!
Uitgangshouding:
  • plank van het lichaam. 
  • armen naast het lichaam 
  • handen op heuphoogte
  • benen gestrekt, gesloten en stil
  • flex de voeten, tenen boven water. 

Slide 26 - Slide

Hoe kan je te water gaan?

Slide 27 - Open question

Te water gaan
Welke manier je kiest hangt af van de situatie.
Let op je eigen veiligheid!

Slide 28 - Slide

Rennend 
  • Geleidelijk afloopt, strand. 
  • til je knieën flink op
  • zwaai je benen wat naar buiten
  • wanneer je dwars door de golven wil rennen, verspil je veel energie. 

Slide 29 - Slide

Duikend
  • stevige branding
  • door de golven heen duiken
  • voor de golf onder 
  • golf over je heen dan afzetten en naar boven. 
(Als het water te diep is om af te zetten dan wachten tot de golf over je is en dan naar boven.)
  • vraagt enige oefening om het goed te kunnen.  

Slide 30 - Slide

Glijden
  • ondiep water, voorzichtig en veilig 
  • ga op de kant zitten.
  • handen naast je met vingers van het water af wijzen. 
  • lichaam draaien, op je armen steunen.
  • langzaam in het water laten zakken. 
  • in water omdraaien en weg zwemmen.  

Slide 31 - Slide

Schredesprong
  • dieper water(moet je zeker weten), sneller dan glijden.
  • vanaf de kant 
  • grote stap maken, niet afzetten of springen. 
  • recht naar voren kijken
  • armen gespreid opzij
  • zodra je het water raakt, benen snel en krachtig naar elkaar toe bewegen. armen ook naar elkaar toe brengen.  

Slide 32 - Slide

Startsprong
  • water diep genoeg, lage hoogte
  • op de kant staan, voeten iets uit elkaar en tenen over de rand. 
  • knieën licht buigen
  • armen gestrekt voor het lichaam en naar het water laten wijzen.
  • hoofd tussen de armen en kin op de borst. 
  • vingers als eerste het water laten raken.  

Slide 33 - Slide

Rechtstandige sprong
  • water diep genoeg en lage hoogte.
  • voeten naast elkaar en tenen over de rand. 
  • armen gestrekt boven of langs het lichaam. 
  • spring iets voorwaarts, maar lichaam gestrekt.
  • buig de knieën als de voeten het water raken.  

Slide 34 - Slide

Compact jump
  • grote hoogte, niet hoger dan 3, water diep genoeg is. 
  • voeten naast elkaar, tenen over de rand. 
  • knijp met één hand je neus dicht.
  • duim en wijsvinger plat op de neus en je mond beschermen. 
  • plaats de andere arm over deze arm op je schouder. 
  • spring voorwaarts met lichaam gestrekt
  • buig de knieën als de voeten het water raken.  

Slide 35 - Slide

Rechtstandige sprong of compact jump met reddingsvest
  • sta op de kant met voeten naast elkaar en tenen oer de rand. 
  • met beide handen de kraag van het vest vast houden. 
  • maak een stap in het water. 
  • trek de kraag naar beneden, tegen de nek aan.  

Slide 36 - Slide

Duiken
Soms is het nodig om onderwater te zwemmen of handelingen onder water te doen. 

Slide 37 - Slide

Hoekduik
  • lig in horizontale borstligging 
  • armen gestrekt naar voren
  • vingers bij elkaar
  • benen gestrekt en gesloten. 
  • vanuit de schoolslag
  • kin op de borst en knieën tegen de buik
  • benen in één keer recht omhoog.
  • zwem niet met de armen terwijl je glijdt, zo bespaar je energie. 
  • maak arm en beenslagen wanneer je niet meer glijdt. 

Slide 38 - Slide

Dompen
  • watertrappen in verticale houding
  • armen zijwaarts, vlak onder het wateroppervlak. 
  • één keer diep ademen 
  • duw armen omlaag zodat je eerst naar boven komt.
  • strek benen en duw de benen tegen elkaar.
  • armen omhoog, hoofd er tussen.
  • met gestrekt lichaam omlaag
  • nog een schepbeweging als snelheid verminderd. 
  • kin op de borst als vingers onder zijn, draai het lichaam naar de bodem en maak zwemslagen naar de bodem 

Slide 39 - Slide

Onderwater zwemmen 
  • lig in horizontale borstligging
  • armen gestrekt 
  • vingers bij elkaar
  • benen gestrekt en gesloten
  • kin op de borst
  • dan schoolslag onderwater.
  • kom omhoog met arm boven het hoofd
Let op!: gevaarlijk om voor het onderwater zwemmen diep en snel te ademen, kans op hyperventileren. Ook wel Shallow water blackout genoemd 

Slide 40 - Slide

Onderwater zwemmen 
Af en toe lucht uitblazen, ontspant het lichaam. 
Klaren als je op diepte bent
Advies om tijdens het onderwater zwemmen een beschermende arm voor je te hebben bij slecht zicht en het bovenkomen. voorkom je dat je een object raakt. 

Slide 41 - Slide

Noem verschillende
zwemslagen

Slide 42 - Mind map

Noem zwemtechnieken
bij zelfredding

Slide 43 - Mind map

Noem manieren om
te water te gaan

Slide 44 - Mind map

Noem manieren
om te duiken

Slide 45 - Mind map

Hoofdstuk 4
Veiligheidsbewustzijn

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide