must, have got to, should
Theme 2 Hulpwerkwoorden
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Must (+not) + hele werkwoord
jij vindt dat iets (niet) moet / je verplicht jezelf.Must is krachtiger dan should, sterk aanraden.You must check the tyres. You mustn't buy that game. It's a waste of money.
I must study for the next test.
has/have (got) to + hele werkwoord
Iets moet van iemand anders, niet van jou.
Je geeft een noodzaak, zekerheid of verplichting aan.
Mum says I have to do the dishes.You have to turn off your phone in class.
You have to be 18 to drink alcohol.
Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.
Don't have to + hele werkwoord Doesn't have to + hele werkwoord
She doesn't have to walk her dog.