Ablauw modaal werkwoord, disk film (wk 10, les 1)

A-blauw
14-03-2023
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

A-blauw
14-03-2023

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Telefoons in de tas, alsjeblieft.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik deze les?

  •                  Je leert de modale werkwoorden en hoe je ze moet gebruiken.

  •                You will learn how to use modal verbs.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
4e uur
  • Uitleg: persoonsvorm
  • Uitleg: modaal ww
  • Zelfstandig werken
  • Spreken
  • Zelfstandig werken
  • Quiz
  • Zelfstandig werken


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
5e uur
  • Hoe voel je je?
  • Rollenspel bioscoop
  • Party & Taal
  • Rendictee
  • Jeugdjournaal

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de (telefoon)tas
  • Niet eten
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Even herhalen persoonsvorm
Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Pak een wisbordje

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Op zondag lees ik altijd de hele ochtend de krant.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Mijn moeder gaat in de vakantie naar Parijs.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Moet jij vanmiddag naar de tandarts?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wij kunnen ook gewoon naar huis gaan.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Heb jij dat hele eind gefietst?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Modale werkwoorden



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen 
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen 
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Modaal werkwoord+hele werkwoord

Ik moet ook nog iets kopen.
Mijn moeder wil naar de stad rijden.
Mag ik nog even slapen?
De leerlingen zullen goed werken.
Kunnen jullie even op mijn kind passen?


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Maak een zin met een modaal werkwoord

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Omcirkel het juiste modale werkwoord


(werkblad)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

spreken

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Pak een wisbordje

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de modale?
Sleep de nevenschikkende voegwoorden hierheen
mogen
eten
zijn
kunnen
hebben
zullen
willen
gaan
praten
lezen
moeten
lopen

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Ik heb hoofdpijn.
A
Je mag naar huis gaan.
B
Je zal naar huis gaan

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Ik ben ziek.
A
Ik kan niet naar de les komen.
B
Ik wil niet naar de les komen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Weet jij hoe laat de les begint?
A
De les kan om 9.00 uur beginnen.
B
De les zal om 9.00 uur beginnen

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Wat ga je in het weekend doen?
A
Ik mag op bezoek bij mijn tante.
B
Ik ga op bezoek bij mijn tante.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Heb je me gehoord?
A
Nee, kunt u dat herhalen?
B
Nee, moet u dat herhalen?

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Hoeveel talen spreek jij?
A
Ik kan drie talen spreken.
B
Ik mag drie talen spreken.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Ik heb het koud.
A
Zal ik het raam dichtdoen?
B
Wil ik het raam dichtdoen?

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede antwoord?
Wanneer moet ik de toets maken?
A
Je wil de toets morgen doen.
B
Je kunt de toets morgen doen.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Van A tot Zin: modale ww

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat het?

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat het met....
jou?
jullie?
u?
je zus?
Sara?
je ouders?

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

werkblad

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Rollenspel

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Bestudeer de woordenlijst
timer
5:00

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Party en Taal

  • Omschrijven = describe
  • Uitbeelden = act out
  • Tekenen = draw
  • Liplezen = lipsync


Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Rendictee
Je werkt in tweetallen.
De juf maakt de tweetallen.




Een leerling rent en probeert de woorden te onthouden.
Een leerling schrijft de woorden op.

Slide 51 - Slide

De zwakkere gekoppeld aan een sterkere (bijv. Katie met Grace of Witek met Parvathy).