Hoofdstuk 8 De poolgebieden

Toets
Hoofdstuk 8:
POOLGEBIEDEN
1 / 28
next
Slide 1: Slide
aardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Toets
Hoofdstuk 8:
POOLGEBIEDEN

Slide 1 - Slide

Antarctica is de:
A
Noordpool
B
Zuidpool
C
D

Slide 2 - Quiz

Onder de sneeuw van Antarctica ligt
A
Land
B
Geen land

Slide 3 - Quiz

Antarctica is wel of geen continent
A
Geen
B
Wel

Slide 4 - Quiz

Welk landschap weerkaats het meeste zonlicht?
A
Bos
B
Water
C
IJs en sneeuw

Slide 5 - Quiz

Heeft het albedo-effect invloed op de temperatuur of op de neerslag?
A
Temperatuur
B
Neerslag

Slide 6 - Quiz

Is de volgende uitspraak goed of fout?

"Smeltend zee-ijs heeft geen invloed op de zeespiegel."


A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Is de volgende uitspraak goed of fout?

"Smeltend zee-ijs heeft geen invloed op het klimaat."


A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Is de volgende uitspraak goed of fout?

"Smeltende permafrost geeft een positieve terugkoppeling aan de opwarming van de aarde."

A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Op welke graden liggen de poolgebieden?
A
90 graden
B
60 graden
C
80 graden

Slide 10 - Quiz

Welke is het koudst?
A
Antarctica (zuidpool)
B
Arctica (noordpool)

Slide 11 - Quiz

Waar leven wel mensen?
A
Antarctica (zuidpool)
B
Arctica (noordpool)

Slide 12 - Quiz

Heel lang geleden waren alle continenten nog één brok. Hoe heette dit?
A
Panna
B
Gondwana
C
Pangea
D
Botswana

Slide 13 - Quiz

Waardoor worden West- en Oost-Antarctica van elkaar gescheiden?
A
Een rift
B
Een gebergte
C
Subductie

Slide 14 - Quiz

Waarom hebben zoveel landen belang bij de Noordpool?
A
Door de ijsberen
B
Doordat het een welvarend gebied is.
C
Door de voorraden olie en gas.

Slide 15 - Quiz

Eén reden waarom het zo koud is op de polen:

Een deel van het zonlicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in de atmosfeer, bij de polen is deze afstand groter

A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is het albedo effect?




A
Een warme zeestroming
B
Zonlicht dat weerkaatst wordt op het ijs
C
Een bergachtig gebied
D
Een hoeveelheid zonlicht op iets

Slide 17 - Quiz

Welke invloed heeft de zeestroom (Westenwinddrift) op het zuidpoolgebied?
A
Het is een warme zeestroom waardoor de Zuidpool warme wind krijgt
B
Het is een koude zeestroom waardoor de Zuidpool koude wind krijgt
C
Deze zeestroom heeft geen invloed op het zuidpoolgebied

Slide 18 - Quiz

Het albedo van een .... landschap is het grootst
A
gras
B
Bos
C
Woestijn
D
IJs en sneeuw

Slide 19 - Quiz

Welk kenmerk van het zuidpoolgebied klopt NIET?
A
De zomer begint daar in juni
B
De zomer begint daar in december
C
Op 21 juni is het daar poolnacht
D
Het zuidpoolgebied is een landmassa

Slide 20 - Quiz

Een riftzone ontstaat door...
A
Convergentie
B
Subductie
C
Divergentie
D
Transforme beweging

Slide 21 - Quiz

Wie of wat is Pangea?
A
De grootste vulkaan in Indonesië
B
Wetenschappelijke naam voor Atlantis
C
Een supercontinent van 270 miljoen jaar geleden
D
De naam van de geoloog die 'continental drift' bedacht heeft

Slide 22 - Quiz

Methaan is een broeikasgas
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Als roetdeeltjes (dark snow) op het ijs terecht komen, wordt het albedo-effect
A
Verhoogd
B
Verlaagd

Slide 24 - Quiz

De territoriale wateren maken deel uit van de exclusieve economische zone (EEZ)?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Wat is het continentaal plat?
A
Het deel van de zeebodem dat aan een land grenst en tot dat land behoort.
B
Energie uit de ondergrond (dieper dan 500 meter).
C
Een continent dat ligt afgelegen van andere continenten.
D
Een continent met relatief weinig bergen.

Slide 26 - Quiz

Wat zijn delfstoffen?
A
Dit zijn stoffen die uit de grond worden gehaald.
B
Die vind ik aan de oppervlakte van land.
C
Die groeien in de natuur.
D
Die drijven op zee.

Slide 27 - Quiz

Groenland is onderdeel van het koninkrijk ....
A
Noorwegen
B
Canada
C
Denemarken
D
IJsland

Slide 28 - Quiz