Havo 2, hoofdstuk 3, woordsoorten

Maurits heeft zijn vriendin een dikke kus gegeven.
A
gegeven = zww
B
gegeven = hww
C
gegeven = kww
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Maurits heeft zijn vriendin een dikke kus gegeven.
A
gegeven = zww
B
gegeven = hww
C
gegeven = kww

Slide 1 - Quiz

Wie heeft dit onopvallende huis zo fraai ingericht?
A
heeft = zww
B
heeft = hww
C
heeft = kww

Slide 2 - Quiz

Manou heeft altijd al radiologe willen worden.
A
worden = zww
B
worden = hww
C
worden = kww

Slide 3 - Quiz

Een kaartje voor de schouwburg blijkt steeds duurder te worden.
A
blijkt = zww
B
blijkt = hww
C
blijkt = kww

Slide 4 - Quiz

Koppelwerkwoord (kww)
hulpwerkwoord (hww)
zelfstandig werkwoord (zww)
Hij loopt naar school.
De dokter is lief geweest.
Antonio was de vijfde zoon in de familie.

Slide 5 - Drag question

In een zin met een .... staat altijd een koppelwerkwoord.

Slide 6 - Open question

In een zin met een werkwoordelijk gezegde staat altijd een ....
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

In ons land mogen mensen niet gekloond worden.
A
gekloond = zww
B
gekloond = hww
C
gekloond = kww

Slide 8 - Quiz

Het echtpaar is dolgelukkig met hun nieuwe huisdier.
A
is = zww
B
is = hww
C
is = kww

Slide 9 - Quiz

Welke woordsoorten vind je nog lastig?

Slide 10 - Open question