T5B5 Neurale regulatie

Regeling
5.5 Neurale regulatie
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Regeling
5.5 Neurale regulatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hormonen worden gemaakt door:
A
endocriene klieren
B
exocriene klieren
C
beide soorten klieren

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Binas 88A
Receptor
Effector
CZS
Motorische zenuwcel
Sensorische zenuwcel

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt.
  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (er zijn 2 antwoorden goed)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Ontstaan impuls
In zintuigcellen  kan een impuls ontstaan doordat de prikkel ervoor zorgt dat natriumkanaaltjes open gaan. 

Of 
Er komt een reactie  door binding neurotransmitters op de receptoren bij de synaptische spleet. 
 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

belangrijk in dit verhaal
K+/Na+-ionen zorgen voor een elektrische lading

ionen? ? watte?? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zij ionen?
Een ion is een een deeltje met een positieve of negatieve lading.

- in biologie synoniem aan een opgelost
   zout / waterige oplossing 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

impulsgeleiding 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

impuls gaat zo het hele axon over tot de volgend cel... 
is de impulsoverdracht 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ladingsverschil:
Bij een zenuwcel in rust heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Het verschil is +- 70 milivolt.
Dit noemen we het rustpotentiaal.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ionen
- In het cytoplasma meer K+ ionen.

- Buiten cel meer Na+ ionen.

- Binnen de cel meer negatief geladen ionen waardoor negatieve lading binnenkant.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Na+ en K+ poorten
- Cel in rust actief transport dmv 
K-Na pomp

- K-pomp en Na-pomp alleen open tijdens een impuls

- K-pomp pompt kalium de cel uit

- Na-pomp pompt natrium de cel in.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Actiepotentiaal 88D

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

fasen van de impuls
1: rustfase, natrium- en kalium poorten zijn dicht
2: drempelwaarde halen (een aantal natriumpoorten zijn open, maar de prikkelsterkte is te weinig)
3: depolarisatie, natriumpoorten zijn open. natrium gaat de zenuwcel in (kaliumpoorten zijn dicht)
4: repolarisatie, kaliumpoorten zijn open. kalium stroomt de zenuwcel uit (natriumpoorten zijn dicht)
5: hyperpolarisatie, kaliumpoorten blijven iets te lang open. 
herstel naar rustpotentiaal: natrium/kalium pomp, pompt natrium de cel uit en kalium de cel in!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

The Wave
Door de myleineschede kan de impuls veel sneller over een lange uitloper omdat de delen met de isolatie (cel van Schwann) kunnen worden overgeslagen. De impuls springt van insnoering naar insnoering.

Dit levert een hele snelle reactiesnelheid op.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Sprongsgewijze geleiding

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aantal begrippen
Drempelwaarde: Wanneer de elektrische lading afneemt (tot ong -50 mV) ontstaat een impuls. Alles of niets principe.
Actiefase: celmembraam heeft een positieve lading
Herstelfase: geen impulsen, binnenkant celmembraan wordt weer negatief.
Impulsfrequentie: aantal impulsen per tijdseenheid.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

stel je stoot je hard... 

hoe gaan de impulsen dan over de zenuwenen?? 


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

stel je stoot je hard... 
hoe gaan de impulsen dan over de zenuwenen?? 
- membraanspanning gaat niet over max. en min. heen!! 
- actiefase blijft maximaal +20 mV
- drempelwaarde blijft gelijk

maar hoe ervaar je dan meer of minder pijn bij als je je hard of zacht stoot?? 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

stel je stoot je hard... 
stel je stoot je hard... 
hoe gaan de impulsen dan over de zenuwenen?? 
- membraanspanning gaat niet over max. en min. heen!! 
   dus actiefase blijft maximaal +20 mV 
- drempelwaarde blijft gelijk

maar hoe ervaar je dan meer of minder pijn bij als je je hard of zacht stoot??
- de impulsfrequentie neemt toe = meer impulsen!!  

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

impulssterkte -impulsfrequentie

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

impulssterkte -impulsfrequentie
minder of meer kracht zetten -> motorische neuronen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

belangrijk!! 
wat moet je wel weten?
  • het signaal gaat 1 kant op
  • alles-of-niets -> als het gaat blijft het gaan
  • prikkelsterkte is gekoppeld aan impulsfrequentie dus hardere prikkels = NIET grotere impulsen WEL meer!!! 
  • signaal springt van insnoering naar insnoering

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Hoe werd een impuls van één zenuwcel naar een andere cel overgedragen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Neurotransmitters en impulsoverdracht Binas 88D-G
  • Impulsen worden tussen zenuwcellen overgegeven door neurotransmitters (signaal dus 'chemisch' ipv elektrisch)
  • Waardoor komen de blaasjes met neurotransmitters vrij? 
  • Neurotransmitters binden aan receptoren
  • Deze receptoren zijn ion-kanalen voor Na+ die open gaan, zodra een neurotransmitter eraan bindt
  • Het opengaan van deze receptor ion-kanalen zorgt ervoor dat er een verandering optreedt in elektrische lading
  • Verandert de elektrische lading naar boven de drempel-waarde  dan wordt de impuls doorgegeven
  • Als de neurotransmitter los laat/afgebroken wordt door enzymen, gaan de ion-kanalen weer dicht

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

BiNaS 88I
deel van neurtransmitters
-> check wat ze doen
en wat ze aansturen
  • motorische of 
  • sensorische 
let op! andere zenuw?
= andere neurotransmitter

Slide 31 - Slide

Zie Binas 88D en E

impulsoverdracht van neuron naar neuron
impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuwcel/spiercel/kliercel, doormiddel van neurotransmitters
neurotransmitters zijn boodschapperstoffen
neurotransmitters binden aan receptoren (van ionkanalen) in het membraan van de doelwitcel
hierdoor openen ionkanalen
afhankelijk van neurotransmitter type: natrium de cel in (impuls wordt doorgegeven) of kalium de cel uit (impuls wordt niet doorgegeven)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Neurotransmitter bindt aan receptoren

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Neurotransmitters
Stimulerende neurotransmitter:
Natrium kanalen gaan open: Na+ stroomt naar binnen 
Drempelwaarde bereikt? Impuls

Remmende neurotransmitter:
Natrium kanalen blokkeren: geen impuls.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt.
Ik heb meer uitleg nodig.
Ik ga eerst mijn boek lezen om het beter te begrijpen.
Ik begrijp dit leerdoel compleet

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.
Ik heb meer uitleg nodig.
Ik ga eerst mijn boek lezen om het beter te begrijpen.
Ik begrijp dit leerdoel compleet

Slide 36 - Poll

This item has no instructions

Door de instroom van welk ion worden de blaasjes met neurotransmitter naar de synapsspleet gebracht?
A
Acetylcholine
B
Ca²⁺
C
K⁺
D
Na⁺

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Een impuls komt aan bij de synaps. Er komen neurotransmitters in de synapsspleet. Kalium kanalen gaan open in het postsynaptische membraan, in het volgende neuron...
A
ontstaat een nieuwe impuls
B
ontstaat geen nieuwe impuls

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Leren en maken 5.5

Slide 39 - Slide

This item has no instructions