Les 3 tekststructuren

Doel + programma
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhaling tekststructuren
  • Instructie boekopdracht 2
  • Afsluiten met poll en huiswerk

Doel: je weet hoe je kunt uitleggen waarom een tekst een bepaalde structuur heeft. 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel + programma
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhaling tekststructuren
  • Instructie boekopdracht 2
  • Afsluiten met poll en huiswerk

Doel: je weet hoe je kunt uitleggen waarom een tekst een bepaalde structuur heeft. 

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen nevenschikkende en onderschikkende argumentatie?

Slide 2 - Open question

Huiswerk bespreken
Opdracht 4 (vr. 1 t/m 8) van Lezen blok 3
Bladzijde 133

Moeilijkheden bespreken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Structuur
Inleiding
Kern/middenstuk
Slot
Voor-en-nadelenstructuur
Een probleem/
verschijnsel

Voor- en nadelen
Conclusie of
samenvatting
Verschijnsel-en-verklaringstructuur
Een verschijnsel


Verschillende verklaringen/
oorzaken
Aanbeveling of
samenvatting
Verschijnsel-en-besprekingstructuur
!!!
Een verschijnsel


Bespreking verschillende kanten van het verschijnsel
Samenvatting
Probleem-en-oplossingstructuur
Beschrijving van probleem


Oplossingen voor probleem
Afweging of
Aanbeveling
Bewering-en-argumentstructuur
Een bewering


Argumenten
Conclusie

Slide 5 - Slide

Uitleg tekststructuren | Stappenplan:
  1. Worden er argumenten genoemd bij een bewering? -> bewering-en-argumentstructuur. Nee? 
  2. Wordt er in het begin een probleem genoemd en in de kern oplossing(en) daarvoor? -> probleem-en-oplossingstructuur. Nee?
  3. Worden er in de kern alleen maar voor- en nadelen genoemd? Nee? 
  4. Is er sprake van een verschijnsel en worden er in de kern oorzaken genoemd? -> verschijnsel-en-verklaringstructuur. Nee?
  5. Worden er bij het verschijnsel verschillende dingen genoemd als uitleg, oplossingen, oorzaken en meer? -> verschijnsel-en-besprekingstructuur.

Slide 6 - Slide

Hoe leg je je antwoord uit? Voorbeeld:
A. Het is een bewering-en-argumentstructuur.
B. In de inleiding staat de bewering: 'Vlees eten is slecht.' In het middenstuk worden argumenten gegeven. In het slot wordt in de laatste zin een conclusie gegeven, namelijk dat mensen minder vlees moeten eten. 

Slide 7 - Slide

Tekststructuren
probleem-oplossings-structuur
verschijnsel-verklaring-structuur
verschijnsel-bespreking-structuur
voordelen-nadelen-structuur
bewering-argument-structuur
Inleiding: bewering
middenstuk: oplossing probleem
middenstuk: bespreking verschijnsel
slot: conclusie en/of samenvatting
middenstuk: verschillende verklaringen voor verschijnsel

Slide 8 - Drag question

Huiswerk voor maandag 
Maak de rest van opdracht 4 van Lezen blok 3
Bladzijde 133


Straks een paar eerste vragen bespreken 
en gezamenlijk afsluiten.


Slide 9 - Slide

De boekopdracht

Slide 10 - Slide

Welk onderdeel zouden jullie nog willen oefenen? Wat is nog lastig? (kernzinnen, tekstverbanden, argumenten, inhoudelijke vragen)

Slide 11 - Mind map