6.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen

6.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les kan je optellen en aftrekken met negatieve getallen.

Slide 2 - Slide

dit kan je al
Je weet het verschil tussen negatieve en positieve getallen

Je kan optellen en aftrekken van een negatief of positief getal

Slide 3 - Slide

Theorie; optellen met negatieve getallen
https://www.youtube.com/watch?v=71-LZrjEUBE&t=118s

Slide 4 - Slide

voorbeeld 1
-9 + -3 =
Betekenis: je hebt 9 koude blokjes in een heksenketel. Je voegt 3 koude blokjes toe.

Slide 5 - Slide

voorbeeld 2
15 + -16 =
Betekenis: je hebt 15 warme blokje in een heksenketel. Je voegt 16 koude blokjes toe.

Slide 6 - Slide

samen 1 opdracht doen:

Slide 7 - Slide

maak de zin zelf verder over de volgende som: -7 - -4 =
je hebt in de ketel
A
7 koude blokjes
B
7 warme blokjes
C
4 koude blokjes
D
4 warme blokjes

Slide 8 - Quiz

maak de zin zelf verder over de volgende som: -7 - -4 =
je hebt in de ketel 7 koude blokjes.
A
je voegt 4 koude blokjes toe
B
je haalt er 4 koude blokjes uit
C
je voegt 7 koude blokjes toe
D
je voegt 4 warme blokjes toe

Slide 9 - Quiz

maak de zin zelf verder over de volgende som: -7 - -4 =
je hebt in de ketel 7 koude blokjes. je haalt er 4 koude blokjes uit. de tempratuur in de ketel zal dus
A
4 graden stijgen
B
4 graden dalen
C
7 graden dalen
D
7 graden stijgen

Slide 10 - Quiz

maak de zin zelf verder over de volgende som:
-7 - -4 =
je hebt in de ketel 7 koude blokjes. je haalt er 4 koude blokjes uit. De tempratuur in de ketel zal dus 4 graden stijgen. de som wordt:
A
7 - 4 = 3 graden
B
7 + 4 = 11 graden

Slide 11 - Quiz

-7 - -4 =

Slide 12 - Slide

stappenplan:
- bepaal wat er in je ketel zit (bijvoorbeeld: 5 warme blokje)
- bepaal of je koude/warme blokje toevoegt of verwijderd. (bijvoorbeeld: er worden 6 koude blokjes toegevoegd)
- bepaal hoeveel graden tempratuur stijgt/daalt (de tempratuur daalt met 6 graden)
- bereken het antwoord (5-6= -1)

Slide 13 - Slide