2 kgt unit 1 lesson 4 (grammar)

unit  lesson 4 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

unit  lesson 4 

Slide 1 - Slide

unit 1    lesson 4 
vragen mondeling + Quizlet

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Today              unit 4 lesson 4 
maken:       opdracht 31 + 32 + 33 + 34

leren:         woorden van unit 1 lesson 4 

Slide 4 - Slide

Must (+not) = iets moet (niet)

Formule:

Must (+not) + hele werkwoord

Gebruik:

jij vindt dat iets moet of juist niet niet moet. 

Example: You must check the tyres.

You mustn't buy that game. It's a waste of money.

Slide 5 - Slide

Word order 
Eerst de plaats, dan de tijd

I'll see you  at the cinema at six o'clock
They came home when Expeditie Robinson started
She runs in the park every morning

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.


Slide 8 - Slide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Five  -  Fifth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 

Slide 9 - Slide

Uitzonderingen:
First - Second - Third 
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 10 - Slide

in het kort 
De afkorting eindigt met de laatste 2 letters. 

first     -      1st 
second     -      2nd 
third      -   3rd 
seventh     -     7th 
eleventh     -      11th 

Slide 11 - Slide

What to do? 
* Oefen door op de volgende dia's op de link te klikken

*   maken  37 + 39  + Practise More 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link