This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
In welke volgorde gaat licht door het oog, voordat het op het netvlies valt?
1
2
3
4
5
Glasachtig lichaam
Hoornvlies
Ooglens
Pupil
Netvlies
Slide 14 - Drag question
Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (dit gaat vanzelf)
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex
Slide 15 - Quiz
Lengtespieren
Kringspieren
Slide 16 - Drag question
In welke situatie trekken de straalsgewijs lopende spieren in je oog samen?
A
Als je een donkere ruimte in komt lopen.
B
Als je in de zon zit en een boek aan het lezen bent.
C
Als je tegen de zon in probeert te kijken.
D
Als iemand een bal naar je hoofd gooit.
Slide 17 - Quiz
Overdag
's Nachts
Kringspieren in de iris trekken zich samen.
Kringspieren in de iris ontspannen.
Straalsgewijs lopende spieren in de iris ontspannen.
Straalsgewijs lopende spieren in de iris trekken zich samen.
Slide 18 - Drag question
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 19 - Quiz
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak
lens: bol
B
lensbandjes: strak
lens: plat
C
lensbandjes: slap
lens: plat
D
lensbandjes: slap
lens: bol
Slide 20 - Quiz
In de afbeelding zie je een schematische doorsnede van twee ooglenzen en de kringspier die de vorm van de lenzen regelt. Je ooglens past zich aan als je naar een boek kijkt dat dicht bij je op tafel ligt.
Welke vorm heeft de ooglens als je naar het boek kijkt? En wat is de vorm van de spier die dit regelt?