This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit
geloven - en = gelov
reizen - en = reiz
lopen - en = lop
Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan
naar de ik-vorm
geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof
reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis
lopen - en = lop - de ik-vorm = loop
De persoonsvorm spellen in de
tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden
Enkelvoud ik-vorm of jij/je erachter:
schrijf alleen de stam
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij/je
fiets jij/je
praat jij/je
vind jij/je
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de stam + t
jij loopt
hij fietst
zij/ze praat
u praat
Fred vindt
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord (infinitief)
wij lopen
zij/ ze fietsen
jullie praten
Fred en Laurien vinden