Vragen voor toetsweek januari v6

Vragen voor toetsweek januari v6
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vragen voor toetsweek januari v6

Slide 1 - Slide

45 A
Jelle, snap je vraag niet

Slide 2 - Slide

50 C
Afbraak door witte bloedcellen

Slide 3 - Slide

52 A+B
Soort heparine
 (is antistollingsmiddel)
Trombokinase

Slide 4 - Slide

56 C
Inkt uit tatoeages komt terecht in lymfevaten en wordt gefilterd in lymfeknopen en blijft daar zichtbaar 

Slide 5 - Slide

58E
In de longhaarvaten is de bloeddruk niet hoog genoeg om vocht te laten uittreden. De bloeddruk in de kleine bloedsomloop is lager dan de bloeddruk in de grote bloedsomloop. Hierdoor vullen de longblaasjes niet met weefselvloeistof.

Slide 6 - Slide

59C
Bij samentrekking en verdikking van de beenspieren duwen deze op de aders en lymfevaten, wat de bloedstroom en de lymfestroom stimuleert, waardoor overtollig vocht kan worden afgevoerd. De kleppen in de vaten verhinderen het terugstromen van bloed en lymfe.

Slide 7 - Slide

6A en 6B
totaal 20,5 daarvan 20 aan hemoglobine dus 20/20,5*100
en 0,5/20,5*100

Zie afbeelding 13 op blz 123

Slide 8 - Slide

vraag 4
Deze uitspraak is niet juist. In lucht die wordt uitgeademd, komen nog aerosolen van 0,1 μm en 1 μm voor.

Deze uitspraak is niet juist. Volgens het diagram slaan de meeste aerosoldeeltjes van 50 μm neer in de neus-keelholte. In de mondholte bevindt zich veel minder slijmvlies en zijn er geen haren waaraan de aerosoldeeltjes blijven kleven. Bij inademing door de mond zullen er daardoor meer aerosoldeeltjes van 50 μm in de luchtpijp komen.

Slide 9 - Slide

7A en 7B
Een variërende pO2 van de buitenlucht heeft geen grote gevolgen voor de zuurstofopname in de longhaarvaten. Als de pO2 afneemt met bijvoorbeeld 25% (tot 10 kPa), neemt het percentage verzadigde hemoglobine af met minder dan 5%.
In de haarvaten van een weefsel in rust wordt door 100 mL bloed (20 – 14 =) 6 mL O2 afgegeven. (nodig info uit tekst op blz 122)

Slide 10 - Slide

9A+B+C
Bij een pO2 van 5 kPa en een pCO2 van 5 kPa bevat 100 mL bloed 12 mL O2.

Bij een pO2 van 5 kPa en een pCO2 van 2,5 kPa bevat 100 mL bloed 14 mL O2.
Dat heeft als voordeel dat bij een toenemende activiteit van een weefsel de zuurstofafgifte van het bloed toeneemt.

Slide 11 - Slide

13 a en test jezelf vraag 7
Afb 1:
6 – 5,5 – 5 – 4,5 – 4 – 4 – 4 – 4
2 – 2,5 – 3 – 3,5 – 4 – 4 – 4 – 4
Bij het meestroomprincipe (model 1) vindt alleen bij de eerste vier vakjes netto diffusie van O2 plaats.
Afb 2:
6 – 5,5 – 5 – 4,5 – 4 – 3,5 – 3 – 2,5
5,5 – 5 – 4,5 – 4 – 3,5 – 3 – 2,5 – 2
Bij het tegenstroomprincipe (model 2) vindt bij alle vakjes netto diffusie van O2 plaats.

Slide 12 - Slide

13b
Bij het meestroomprincipe (model 1) vindt alleen bij de eerste vier vakjes netto diffusie van O2 plaats. Het bloed stroomt langs steeds zuurstofarmer water, waardoor er aan het einde geen diffusie meer plaatsvindt.
Bij het tegenstroomprincipe (model 2) vindt bij alle vakjes netto diffusie van O2 plaats. Het bloed stroomt langs steeds zuurstofrijker water, waardoor er aan het einde nog steeds diffusie plaatsvindt. Hierdoor wordt het bloed bij het tegenstroomprincipe uiteindelijk zuurstofrijker.

Slide 13 - Slide

22b
Voordat er netto CO2-afgifte aan de lucht in de longblaasjes heeft plaatsgevonden, is de pCO2 in een longslagadertje hoger dan 5,3 kPa. Volgens diagram 1 is de pCO2 van de lucht in de longblaasjes ongeveer 5,3 kPa. Diffusie van CO2 naar het alveolaire vocht vindt in de longhaarvaten plaats door concentratieverschil.

Slide 14 - Slide

Test jezelf vraag 5
Myoglobine heeft 1 heemgroep, hemoglobine heeft er 4 daarom kan deze meer zuurstof binden.

Slide 15 - Slide

test jezelf vraag 2
In de lucht is de concentratie aan CO2 veel lager dan de concentratie aan O2. In het bloed van de mens is dit omgekeerd. In afbeelding 1 zijn enkele longblaasjes en longhaarvaten getekend. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan. Op plaats P en Q worden de zuurstof- en koolstofdioxideconcentratie van het bloed gemeten.


In welk diagram (zie afbeelding 2) kunnen de resultaten van deze metingen juist zijn weergegeven?

Slide 16 - Slide

test jezelf vraag 4
Bij hertmuizen (zie de afbeelding) is variatie in hemoglobine gevonden. Deze diertjes komen voor op zeeniveau, maar ook op 4000 meter hoogte. De hoger levende hertmuizen hebben een hogere zuurstofopnamecapaciteit. Onderzoekers van de universiteit van Aarhus (Denemarken) hebben ontdekt dat hun hemoglobine iets anders is opgebouwd dan dat van de laaglandmuizen.


Welke variatie vind je in het ‘hooglandhemoglobine’ vergeleken met de hemoglobine van hertmuizen die op zeeniveau leven?







Slide 17 - Slide

o-opdracht 18, hoe lees je dat af en gewoon heel de opdracht!!
-opdracht 19c, waarom bij P?
-opdracht 19d, waarom S, want vanaf dan neemt de druk toch weer toe? Ik zou denken R want vanaf dan
-opdracht 21a, is het in alle drie, omdat het bij het ademen langs allemaal stroomt?
-blz 137, waar ontstaat bilirubine nu, want er staat dat de lever dus oude en dode rode bloedcellen afbreekt en door de hemoglobine af te breken in de rode bloede cellen ontstaat na een reeks van reacties bilirubine. Maar daarna staat dat bilirubine via de bloedbaan uiteindelijk in de lever terecht komt?
-blz 139, hoe werkt transaminering?
-blz 139, er staat dat cholesterol in de lever wordt gevormd uitgaande van acetylco-enzym A . Wat wordt hiermee bedoeld?
-zijn bloedstollingsfactoren altijd plasma-eiwitten, want blz 140 staat zo ook andere eiwitten nadat ze bloedstollingsfacotren hebben genoemd?
-hoe werkt de gaswisseling van een vis precies?








Slide 18 - Slide

17b
Waardoor klapt een long in als er lucht komt tussen borstvlies en longvlies?

Dan is de druk tussen deze vliezen niet meer lager dan de buitenlucht en kan de long niet uitzetten.


Slide 19 - Slide

18

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Wet van Fick
In 2018 deed olympisch zwemkampioen Maarten van der Weijden zijn eerste poging om de 200 kilometer lange Elfstedentocht te zwemmen om geld in te zamelen voor onderzoek naar de behandeling van kanker (afbeelding 1). Deze poging slaagde net niet, maar een jaar later lukte het wel. afbeelding 

1 Gedurende een intensieve trainingsperiode heeft Maarten zijn lichaam voorbereid op deze uitzonderlijke inspanning. Door de training is zijn maximale zuurstofopname vergroot. Dit is op weefselniveau te verklaren doordat de concentratie van rode bloedcellen in het bloed verhoogd is. Ook op andere organisatieniveaus zijn als gevolg van training veranderingen opgetreden die leiden tot een vergroting van de maximale zuurstofopname uit de lucht.  Noteer zo’n verandering op orgaanniveau. 

2. Door de training is ook het aantal haarvaten in Maartens skeletspieren toegenomen. Hierdoor kan in de skeletspieren meer aerobe dissimilatie plaatsvinden. Leg dit uit aan de hand van de wet van Fick. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video