33e les

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

mercredi le 8 décembre
Bienvenue dans la classe de français!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

AUJOURD'HUI
  • nakijken oefeningen AVOIR - HEBBEN 
  • het bezittelijk voornaamwoord
  • oordopjes meenemen!


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

FREJA! 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

attention!  Let op!
  1. Ik vraag je de regel na te leven. (Waarschuwing) 
  2. Blauwe brief halen 

  

Slide 5 - Slide

Deze regels zorgen ervoor dat we samen goed en met plezier kunnen leren. Deze regels zijn bedoeld om ieder van ons te ondersteunen. Er hoort een uitleg bij iedere regel. Dit bespreken we in de les. 
als je niet meer weet hoe de regel je helpt, vraag mij nog een keer. In deze les zijn er geen domme vragen. Vragen betekent namelijk dat je al bezig bent met leren en onthouden. 
Repetitie nakijken
  • Il y a une fille  - il y a des filles. (Er is een meisje. Er zijn meijsjes.)
  • c'est Tom - ce sont des filles. 
    Het is Tom. Het zijn meisjes. 
  • de jongen -- > le garçon--> m in het Frans --> IL
  • het meisje --> la fille --> v in het Frans--> ELLE
  • het college--> le collège--> m in het Frans--> IL 
  • Het college is dichtbij.
  •  Le collège est tout près. IL est tout près. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

AVOIR - exercice 8 B p. 58

  • Tu as trois soeurs.
  • Mes parents ont 40 ans.
  • J' ai une cousine.
  • vous avez une passion.
  • Anna a un grand frère.
  • Elles ont une belle photo.
  • Ma grand-mère a une voisine sympa. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

AVOIR - exercice 8 C p. 58

  • Il a
  • nous avons/ on a
  • j 'ai
  • ils ont/ elles ont
  • Margot a/ elle a
  • vous avez
  • tu as? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

AVOIR - exercice 8 C p. 82

  • la maison--> elle    elle a
  • nous avons
  • vous avez
  • on a
  • Rose et Anna--> elles      elles ont
  • J'ai
  • Tu as
  • mon grand-père--> il      il a 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

AVOIR - exercice 8 D p. 82

  • oui, j 'ai douze ans.
  •  oui, j'ai un frère.
  • oui, nous avons un appartement.
  • oui, mes parents ont une grande famille.
  • oui, mon ami(e) a un jolie prénom. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

AVOIR exercice 8a 3
SAMEN aanstaande dinsdag!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het bezittelijk voornaamwoord
  • mijn
  • jouw
  • zijn
  • haar
  • ons/onze
  • jullie
  • hun
  • uw

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

(mijn) père
(mijn) cousine
(haar) cousins
(haar) père
(jouw) oncle
ma
mes
son
mon
ton
ses

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Tu as vu _______ copine? (mijn)

Tom, c'est _____ chien? (jouw)
Tu as vu ______ nouvelle voiture? (haar)
Quelle est ______ couleur préférée? (jouw)
______ anniversaire, c'est le 19 mars. (mijn)
C'est ____ père (haar)? 
Tu as vu ______ amie? (mijn)
mon
ma
ma
ton
ta
son
sa

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

ZIJN
HAAR
MIJN
JOUW
mon
ma
mes
tes
ta
ton
son
sa
ses

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
Meervoud
Mon
Ma
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Slide 18 - Link

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

 het bezittelijk voornaamwoord- oefenen 
  • Exercice 16 C 1-2 page 64
  • Exercice  16D page 65

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Iedereen aan het leren 
Vragen?
Hand omhoog! 
timer
0:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Regels in de klas 
  1. Telefoons op stil & in de telefoontas, plaatsnemen en spullen op tafel
  2. Op dezelfde plek zitten. 
  3. Spullen compleet en opgeladen  (Chromebook, werkboek ,schrift, etui)
  4. Hand opsteken, als je iets wilt vragen of zeggen.
  5. Niet door mij heen praten.
  6. Wanneer iemand aan het woord is dan is de rest stil.
  7.  Er zijn geen domme vragen. We lachen elkaar niet uit. 
  8. Huiswerk maken en bij de volgende les laten zien.

Slide 25 - Slide

Deze regels zorgen ervoor dat we samen goed en met plezier kunnen leren. Deze regels zijn bedoeld om ieder van ons te ondersteunen. Er hoort een uitleg bij iedere regel. Dit bespreken we in de les. 
als je niet meer weet hoe de regel je helpt, vraag mij nog een keer. In deze les zijn er geen domme vragen. Vragen betekent namelijk dat je al bezig bent met leren en onthouden. 
Unité 2 Moi et les autres.

Ma famille habite à Grenoble. J'ai un frère. J'ai un père et une mère. Et toi? 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Iedereen aan het leren 
Vragen?
Hand omhoog! 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions