2.5 Gespreksdoelen - APTS 6-12-21

Gespreksdoelen, APTS
 en participatiemodel
1 / 24
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Gespreksdoelen, APTS
 en participatiemodel

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je weet wat gespreksdoelen zijn en hebt hier mee geoefend.
- Je weet wat APTS is en hebt hier mee geoefend.
- Je weet wat het participatiemodel is en hebt hier mee geoefend

Slide 2 - Slide

Inhoud
Gespreksdoelen
APTS
Participatiemodel
Traintool

Slide 3 - Slide

Gespreksdoelen

Slide 4 - Slide

Wat waren dit?
Gespreksdoelen zijn de doelen die je wilt bereiken met een gesprek
Vooral bij zakelijke gesprekken is het belangrijk dat je je goed voorbereidt op het gespreksdoel.

Slide 5 - Slide

3 soorten
  1. Kennisdoel
  2. Houdingsdoel
  3. Gedragsdoel

Per soort gesprek kan het een van deze doelen zijn.

Slide 6 - Slide

Kennisdoelen
Bij kennisdoelen is het je doel om kennis te krijgen of te delen.

Welke informatie wil ik de ander geven?
Welke informatie wil ik van de ander ontvangen?

Slide 7 - Slide

Houdingsdoelen
Bij houdingsdoelen is het je bedoeling om de mening of gevoelens van een ander te beïnvloeden.

Voorbeeld:
Je wilt iemand overhalen om toch mee te doen aan een activiteit met een groep.

Slide 8 - Slide

Gedragsdoelen
Bij gedragsdoelen wil je het gedrag van iemand beïnvloeden.

Vragen die je kunnen helpen:
Welk gedrag zie ik?
Welk gedrag vraag ik?

Slide 9 - Slide

APTS

Slide 10 - Slide

APTS
APTS is een gespreksstructuur.

Deze gebruik je zodat je niet van het ene onderwerp naar het andere springt zonder enige logische stappen.

Slide 11 - Slide

Aanloopfase
In de aanloopfase zorg je dat de cliënt zich fijn voelt om een gesprek te voeren.

Een kort maar belangrijk onderdeel van het gesprek. het zegt veel over de relationele aspecten.

Slide 12 - Slide

Planningsfase
In de planningsfase bereid je het gesprek verder voor. 
. Voordat je met het eigenlijke onderwerp begint, bespreek je de volgende punten:
  • Waarom voer je het gesprek?
  • Wat is het doel van het gesprek?
  • Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek? (duur, besluitvorming)
  • Wat is het onderwerp van het gesprek?
Deze punten duidelijk? dan kun je verder praten!

Slide 13 - Slide

Themafase
De themafase is de kern van het gesprek.
Je behandeld dus het eigenlijke onderwerp.

Hier is geen vaste structuur voor.

Slide 14 - Slide

Slotfase
In de slotfase rond je het gesprek af.
  • Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek.
  • Je vraagt je gesprekspartner of deze samenvatting klopt, eventueel stel je bij.
  • De afspraken formuleer je SMART.
  • De afspraken leg je schriftelijk vast.

Hier sluit je af met small talk, net zoals je begint in fase 1

Slide 15 - Slide

Participatiemodel                           

Slide 16 - Slide

Participatiemodel
Bij het participatiemodel help je de cliënt zelf na te denken over welke stappen hij het best kan zetten op een bepaald moment in zijn leven. Omdat het meestal om een vraag gaat waarbij emoties een rol spelen – zoals verdriet, acceptatie of angst – is de cliënt altijd zelf de deskundige.
Jij als deskundige helpt de cliënt na te denken door verdiepende vragen te stellen en suggesties te doen.

Slide 17 - Slide

2 fasen
Het participatiemodel kent twee fasen:

  • exploratieve fase
  • probleemoplossende fase.

Slide 18 - Slide

Exploratieve fase
In de exploratieve fase verken (exploreer) je met vragen de situatie of het probleem van de cliënt. Vragen die je kunt stellen:

  • Hoe is de situatie?
  • Wat heeft de cliënt tot nu toe aan het probleem gedaan?
  • Wat heeft dat opgeleverd?
  • Wie spelen allemaal een rol bij dit probleem?

Slide 19 - Slide

Probleemoplossende fase
Hier ga je samen met de cliënt de mogelijke oplossingen na.
Je kan suggesties geven en vragen wat de cliënt ervan vindt, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de cliënt.

Als de cliënt zelf met een oplossing komt is de kans op weerstand veel kleiner.

Slide 20 - Slide

Belangrijk bij participatiemodel
Zelfredzaamheid bevorderen
Cliënt staat centraal
Als hulpverlener help je de ander zichzelf te helpen.
Je onderzoekt mogelijkheden en de cliënt bepaalt zelf welke oplossingen het beste is en waarom.

Slide 21 - Slide

Valkuilen
Cliënt wil te snel naar de oplossing
- De cliënt verteld niet alle feiten
- Het probleem wordt te complex (Vraag goed door, kom tot de kern van het probleem)
- Maak er geen verhoor van
- Luister goed en let op non-verbaal gedrag

Slide 22 - Slide

Hebben jullie nog vragen?
- Over de stof?
- Over iets anders?

Slide 23 - Slide

Opdracht 
Traintool
Gespreksmodellen 1

Let op! Volgende week nog een bijeenkomst en daarna is de periode afgelopen! 
Aan de slag dus!

Slide 24 - Slide