H3L11 - 1VMA - Dinsdag 12 februari - 3.8 Spelling - meervoud zelfst. nw.

Welkom 1VMA : )

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • Uitleg meervoud zelfstandig naamwoord 
  • Huiswerk bespreken 3.8 Spelling (opdracht 1, 3, 5, 8 en 11) 
  • Zelfstandig werken: maak Test Jezelf van 3.8 Spelling

Aan het einde van deze les
  • heb je de regels geleerd over hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt. 


Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • SO Lezen hoofdstuk 1.3, 2.3 en 3.3 (donderdag)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek)
  • Boekpresentaties (vanaf half april) 
timer
10:00
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 1VMA : )

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • Uitleg meervoud zelfstandig naamwoord 
  • Huiswerk bespreken 3.8 Spelling (opdracht 1, 3, 5, 8 en 11) 
  • Zelfstandig werken: maak Test Jezelf van 3.8 Spelling

Aan het einde van deze les
  • heb je de regels geleerd over hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt. 


Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • SO Lezen hoofdstuk 1.3, 2.3 en 3.3 (donderdag)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek)
  • Boekpresentaties (vanaf half april) 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Creatief schrijven opdracht verhaal
Start met: 'Ik liep zaterdagochtend het strand op en zag gelijk wat het probleem was...' 

Voeg de volgende woorden toe: 
  • Afgunstig
  • Beangstigend
  • Ervaren
  • Weigeren
Gelukkig zag ik daar een bekende komen aanlopen. Hij zou wel kunnen helpen, toch? 
  • Negeren
  • Zodra

  • Glunderen
  • Hoewel
  • Gevleid
  • Spontaan

Eindig je verhaal met: 
Het belangrijkste wat ik vandaag heb geleerd, is... 
Wat is het meervoud van giraffe?
A
giraffe's
B
giraffes

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van café?
A
café's
B
cafés

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van baby?
A
baby's
B
babys
C
babies

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van display?
A
display's
B
displays

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van paraplu?
A
paraplu's
B
paraplus

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van etui?
A
etui's
B
etuis

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig naamwoord
Wat was dat ook alweer?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig naamwoord: meervoud

  • - en erachter > boek-boeken
  • -s erachter > drempel-drempels
  • -'s erachter > piano - piano's

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions






    • Woord eindigt op een medeklinker 
    • Woord eindigt op een -e
    • Woord eindigt op meerdere klinkers

    Voorbeeld:
    computer - computers
    garage - garages
    kusje - kusjes
    cadeau - cadeaus
    display - displays





    • Woord eindigt op één klinker (a, o, u, i, y)
    • Afkortingen van zelfstandige naamwoorden

    Voorbeeld:
    kassa - kassa's 
     paraplu - paraplu's
    taxi - taxi's 
     auto - auto's
    wc - wc's
    s
    's
    Tip
    Lees het woord hardop voor en let op de klank

    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    SO Lezen H1 t/m H3 - donderdag 14 maart
    • Hoofdstuk 1 en 2 (titels, tussenkopjes, onderwerp, deelonderwerp, verkennend en nauwkeurig lezen)
    • Hoofdstuk 2 (feiten, meningen, opsomming, moeilijkewoordenwijzer)
    • Hoofdstuk 3 (alinea's, kernzinnen, hoofd- en bijzaken, signaalwoorden, tegenstelling) 

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Werkwoordelijk gezegde
    - Alle werkwoorden in de zin
    Hij heeft vandaag zitten slapen.
    - Een deel van het splitsbaar werkwoord
    Hij eet zijn broodje op.
    - Het woordje 'te' 
    Marien zit vaak te gamen.
    - De woorden 'aan het'
    Ook Roy is wel eens aan het gamen.

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions

    Wat is het onderwerp in deze zin:

    De leerlingen vertelden het grapje aan de leraar.
    A
    De leerlingen
    B
    Het grapje
    C
    De leraar

    Slide 13 - Quiz

    This item has no instructions

    Wat is het onderwerp in deze zin:

    Gisteren vertelden de leerlingen het grapje aan de leraar.
    A
    Gisteren
    B
    de leerlingen
    C
    het grapje
    D
    de leraar

    Slide 14 - Quiz

    This item has no instructions

    Op welke manier vind jij het onderwerp in de zin?

    Slide 15 - Open question

    This item has no instructions

    Hoe vind je het onderwerp in de zin?
    1. Stel de vraag: wie/wat + wg? Het antwoord is het onderwerp.                                                         
    2. Verander de pv van getal (enkelvoud naar meervoud of andersom). Het zinsdeel dat mee moet veranderen, is het onderwerp. Dit heet de onderwerpproef

    Slide 16 - Slide

    This item has no instructions

    Manier 1: wie/wat + wg?

    Vul het werkwoordelijk gezegde (wg) in bij deze vraag: 
    wie of wat + wg
    Het antwoord op die vraag is het onderwerp.

    Gisteren wilde mijn vader cola drinken. 
    Wg: wilde drinken
    Vraag: wie of wat + wg ?
    Vraag: wie of wat + wilde drinken ?
    Vraag: wat wilde drinken ? / wie wilde drinken ?
    Antwoord: mijn vader
    Mijn vader = onderwerp

    Slide 17 - Slide

    This item has no instructions

    Daarom hield ik de ladder stevig vast.

    Wat is het onderwerp van deze zin? Schrijf alle stappen op die je hebt genomen om tot het antwoord te komen.

    Slide 18 - Open question

    This item has no instructions

    Manier 2: onderwerpproef

    1. Zoek de pv
    2. Verander de pv van getal (dat betekent: van enkelvoud naar meervoud of andersom)
    3. Het zinsdeel dat mee moet veranderen, is het onderwerp

    Gisteren wilde Hans nog een nieuwe laptop kopen. 
    Gisteren wilden Hans en ik nog een nieuwe laptop kopen. 
    Het woord 'Hans' moet veranderen, dus dat is het onderwerp.

    Slide 19 - Slide

    This item has no instructions

    Het boek had ik gisteren al gekregen.

    Wat is het onderwerp van deze zin? Gebruik de onderwerpproef om tot je antwoord te komen.

    Stap 1. zoek de pv
    Stap 2. Verander de pv van getal (enkelvoud naar meervoud of andersom)
    Stap 3. Kijk welk zinsdeel mee moet veranderen

    Slide 20 - Open question

    This item has no instructions

    Werkwoord
    • doe-of-zijn-woord
    • zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt
    • je kan het vervoegen: veranderen zodat het past bij degene die het doet

    Slide 21 - Slide

    This item has no instructions

    Zin ontleden
    o 
    Ikheb | een taart | gegeten. 

    Slide 22 - Slide

    This item has no instructions

    Werkwoordelijk gezegde
     o   wg                        wg                         
    Ik | heb | een taart | gegeten. 

    Slide 23 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.

    Slide 24 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.

    Slide 25 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.

    Slide 26 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.

    Slide 27 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.
    Oranjesupporters juichten de nieuwe helden toe vanuit cafés. 

    Slide 28 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.
    Oranjesupporters juichten de nieuwe helden toe vanuit cafés. 

    Slide 29 - Slide

    This item has no instructions

    Splitsbaar werkwoord: toejuichen
    toe + juichen

    Oranjesupporters juichten de nieuwe helden toe vanuit cafés. 

    Slide 30 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.
    Oranjesupporters juichten de nieuwe helden toe vanuit cafés. 
    Hij ligt de hele dag op bed Netflix te kijken.

    Slide 31 - Slide

    This item has no instructions

    Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
    Gelukkig willen de buurjongens het gras maaien.
    Tot vorig jaar wilden ze daar nog niets van weten.
    Oranjesupporters juichten de nieuwe helden toe vanuit cafés. 
    Hij ligt de hele dag op bed Netflix te kijken.

    Slide 32 - Slide

    This item has no instructions

    Werkwoordelijk gezegde
    - Alle werkwoorden in de zin
    Hij heeft vandaag zitten slapen.
    - Een deel van het splitsbaar werkwoord
    Hij eet zijn broodje op.
    - Het woordje 'te' 
    Marien zit vaak te gamen.
    - De woorden 'aan het'
    Ook Roy is wel eens aan het gamen.

    Slide 33 - Slide

    This item has no instructions

    Stillezen of werken aan profiel
    Wat
    Lees in stilte in je leesboek of werk aan de profielopdracht
    Hoe
    Individueel 
    Hulp
    Geen
    Tijd
    30 minuten
    Uitkomst
    Over dit boek ga jij jouw boekverslag maken
    timer
    30:00

    Slide 34 - Slide

    This item has no instructions

    Huiswerk bespreken
    Wat
    Huiswerk bespreken (opdracht 7 t/m 10 van 3.1 Fictie)
    Hoe
    Klassikaal
    Hulp
    Docent
    Tijd
    Ongeveer vijf minuten
    Uitkomst
    Deze leerstof komt terug in boekopdrachten
    Klaar
    Hierna gaan we verder met de les

    Slide 35 - Slide

    This item has no instructions

    Alinea
    • Een lange tekst bestaat uit kortere stukjes tekst

    • Die kortere stukjes heten: alinea's 

    • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel

    • De eerste regel springt soms in

    Slide 36 - Slide

    This item has no instructions

    }
    Tekst
    Alinea

    Alinea

    Alinea

    Alinea

    Slide 37 - Slide

    This item has no instructions

    }
    Tekst
    Alinea

    Alinea

    Alinea

    Alinea
    Kernzin

    Toelichting

    Slide 38 - Slide

    This item has no instructions

    Kernzin
    • Belangrijkste zin van een alinea
    • De andere zinnen van de alinea zijn een toelichting (uitleg, cijfers of voorbeeld) bij de kernzin 
    • Vaak de eerste zin, soms ook de laatste zin

    Slide 39 - Slide

    This item has no instructions

    Wat is in deze alinea de kernzin? 
    'Freerunnen is een sport waarbij je rent, springt, klimt, hangt en veel coole tricks doet. Freerunnen is ontstaan in Parijs tussen 1980 en 1990. Een groep jongeren woonde in de stad waar niet zoveel ruimte was om te bewegen. Ze bedachten manieren om zo snel en sierlijk mogelijk van A naar B komen. Dat was het begin van het freerunnen zoals we dat nu kennen.'


    Slide 40 - Slide

    This item has no instructions

                       Individueel werken 
    timer
    5:00
    Wat
    Maak in je boek opdracht 2 en 4 t/m 9 (3.3 Lezen) 
    Hoe
    Eerst vijf minuten individueel, in stilte - als dat goed gaat: rustig overleggen
    Hulp
    Docent
    Tijd
    Vijftien minuten
    Uitkomst
    Deze leerstof komt terug op de SO van Lezen H1 + H2 + H3
    Klaar
    Start met het maken van een samenvatting van 1.3, 2.3 en 3.3 (in Word, op je computer)

    Slide 41 - Slide

    This item has no instructions

    Samenvatting van de les
    Jij
    • kunt alinea's herkennen;
    • kunt kernzinnen in een alinea aanwijzen. 

    Huiswerk
    Maak in je boek opdracht 2 en 4 t/m 9 (3.3 Lezen) 

    Slide 42 - Slide

    This item has no instructions