This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H6: Bedrijfsadministratie
Slide 1 - Slide
Par 6.4: De winst-en-verliesrekening
Wat gaan we vandaag doen?;
Lesdoelen par. 6.4;
Uitleg;
Huiswerk volgende les;
Reflectie.
Slide 2 - Slide
Lesdoel Paragraaf 6.4:
Aan het einde van dit paragraaf ....
Weten jullie wat het verband is tussen een balans en een resultatenrekening;
Kunnen jullie een winst-en verliesrekening opmaken in staffelvorm.
Slide 3 - Slide
Uitleg...
Slide 4 - Slide
Balans <--------> Resultatenrekening
Een balans bestaat uit
bezittingen
schulden
-> voorraadgrootheden
Een resultatenrekening (winst & verlies rekening) bestaat uit:
kosten
opbrengsten
-> stroomgrootheden
Slide 5 - Slide
Voorraad- en stroomgrootheden
Voorraadgrootheden staan op de balans en de waarde is op een bepaald tijdstip te meten. De waarde kan een dag later al anders zijn.....
Stroomgrootheden staan op de W&V rekening en de waarde wordt gemeten per tijdseenheid of periode (bijvoorbeeld een jaar)
Slide 6 - Slide
De balans
Op de balans staan alleen
voorraadgrootheden
Links/debet/activa:
Vaste en vlottende activa en liquide middelen
Rechts/credit/passiva:
EV, vreemd vermogen lang en kort
Komt in balans door het eigen vermogen
Slide 7 - Slide
Toe-afname eigen vermogen
Als een bedrijf winst maakt in een bepaald jaar, zal het EV in dat jaar toenemen met de behaalde winst
Als een bedrijf verlies maakt in een bepaald jaar zal het EV in dat jaar afnemen met het verlies
Slide 8 - Slide
De resultatenrekening
(in staffelvorm)
Wordt ook wel winst/verliesrekening genoemd
Hierop staan alleen stroomgrootheden
De opbrengsten ---> creditzijde (rechts)
De kosten -----> debetzijde (links)
Komt in balans door de winst of het verlies dat wordt gemaakt
Wordt er winst gemaakt dan staat dit aan de debetzijde.
Wordt er verlies gemaakt dan staat dit aan de creditzijde
Slide 9 - Slide
Rentabiliteit Eigen Vermogen
Hoeveel rendement wordt er door een bedrijf behaald met het eigen vermogen..... Dit vinden bijvoorbeeld banken* belangrijk (*verschaffers van vreemd vermogen).
Rentabiliteit = winst als percentage van het gemiddelde eigen vermogen
Slide 10 - Slide
Rentabiliteit EV =
Weergave van de winst als percentage van het gemiddelde eigen vermogen:
(Nettowinst / gemiddelde eigen vermogen) x 100%
Slide 11 - Slide
Huiswerk
Maken opdrachten par 6.4:
23, 25, 27, 29, 30
Slide 12 - Slide
Reflectie...
Beantwoord de volgende vragen.....
Slide 13 - Slide
Op een resultatenrekening staan...
A
kosten
B
opbrengsten
C
eigen vermogen
D
winst- of verliessaldo
Slide 14 - Quiz
Wat is een ander woord voor een winst-en-verliesrekening
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
resultatenbegroting
D
investeringsbegroting
Slide 15 - Quiz
Een balans bevat voorraadgrootheden en de resultatenrekening stroomgrootheden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Een voorbeeld van een stroomgrootheid is / zijn.....
A
loonkosten
B
voorraden
C
kasgeld
D
debiteuren
Slide 17 - Quiz
Het loon dat je op je bankrekening krijgt bijgeschreven voor je bijbaantje
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid
Slide 18 - Quiz
Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..
A
de balans
B
de resultatenrekening
C
zowel de balans als de resultatenrekening
D
niets
Slide 19 - Quiz
Wat versta je in eigen woorden onder 'rentabiliteit'?