Nederlands hoofdstuk 4 grammatica en spelling Woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Nw. Nederlands

Hoofdstuk 4

Grammatica en Spelling 

Deze week

Terugblik hoofdstuk 4 “Woordenschat”

Uitleg hoofdstuk 4 “Grammatica en Spelling over woordsoorten”

Instructie

Werken

Afsluiten, bespreken en reflectie

Ik heb mijn huiswerk af, om mee te kunnen doen aan de toets...

Ja, alles af

Bijna klaar

Ongeveer op de helft

Ik moet er nog aan beginnen

Terugblik

Woorden met meerdere betekenissen

Ook wel homoniemen

Bakken:

Bakken:

Bank (Mijn geld ligt veilig in de bank)

Bank (Hij ligt heerlijk op de bank)

Voorstellen (Zij stelt zich voor)

Voorstellen (Ik kan mij niet voorstellen dat ik een voldoende haal)

Lesdoelen deze week

Aan het einde van deze les:

Kun je lidwoorden, werkwoorden, zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden herkennen

zn

lw

ww

bn

eend

de

hoge

drankje

dikke

eerste

een

draaien

hopen

eten

hangmat

het

Lidwoorden

De, het en een

staan altijd voor een zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

mens, dier, plant of ding

bijvoeglijk naamwoord

zegt iets over het zn

de heerlijke appelaart

de bruine tafel

de zilveren ring (stoffelijk bn)

Werkwoord

actie, wat iemand doet (fietsen, wandelen, bakken)

Voltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt

=voltooid

1. Mijn moeder heeft onze auto gewassen/Mijn moeder rijdt de gewassen auto naar binnen
2. De toneelspeler is verkleed/De verklede toneelspeler krijgt applaus. 

Bijvoeglijk gebruik --> schrijf zo kort mogelijk

Wat zijn de 3 lidwoorden?

Welke woordsoort is:
smartphonehouder

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
de

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
koken

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
fornuis

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
flatgebouw

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
vangen

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
blauwe

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
hoge

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
gouden

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
paardrijden

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Welke woordsoort is:
scooter

1. zn
2. bn
3. lw
4. ww

Opdrachten deze week

Hoofdstuk 4 (vanaf blz. 142) opdracht 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11(K),  12(K)

Evaluatie

Leerdoelen behaald?

Kun je lidwoorden, werkwoorden, zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden herkennen

Hoe ging deze les? Wat kan er anders? Wat ging goed? Wat kan beter?